Voc. p. 112-135 Flashcards
1
Q
Corpus
A
corporis: lichaam; hier: verzameling
2
Q
Inscriptio
A
inscriptionis: inscriptie, opschrift
3
Q
Latinus
A
Latina, Latinum: Latijns
4
Q
Perire
A
pereo, perii, peritum: verloren gaan, verdwijnen
5
Q
De
A
+abl.: uit
6
Q
Si
A
als, indien
7
Q
Aliquis
A
aliqua, aliquid: iemand, iets; mv: sommige(n)
8
Q
Referre
A
refero, retuli, relatum: terugbrengen
9
Q
Dare
A
do, deti, datum: geven
10
Q
Hic (bijwoord)
A
hier
11
Q
Triclinium
A
triclinii: eetkamer
12
Q
Cum
A
+abl.: met