Voc. Le Portable Au Quotidien Flashcards
1
Q
Een puber
A
Un adolescent
2
Q
Een oproep
A
Un appel
3
Q
Een voordeel
A
Un avantage
4
Q
Een belkrediet
A
Un crédit d’appel
5
Q
Een “vast bedrag”
A
Un forfait
6
Q
Een spel
A
Un jeu
7
Q
Een boodschap
A
Un message
8
Q
Een provider
A
Un opérateur
9
Q
Een (sociaal) netwerk
A
Un réseau (social)
10
Q
Een gsm
A
Un (téléphone) portable
11
Q
Een sms
A
Un texto (F) / un sms (B)
12
Q
Een activering
A
Une activation
13
Q
Een app
A
Une application / appli
14
Q
Een verbruik
A
Une consommation
15
Q
Een gesprek, discussie
A
Une discussion
16
Q
Een functie
A
Une fonction
17
Q
Een aanbieding, aanbod
A
Une promotion / promo
18
Q
Een pauze
A
Une pause
19
Q
Een oplaadbeurt
A
Une recharge
20
Q
Een beltoon
A
Une sonnerie
21
Q
Een nut
A
Une utilité
22
Q
Activeren
A
Activer
23
Q
Iemand opbellen
A
Appeler quelqu’un
24
Q
Iemand opbellen
A
Appeler quelqu’un
25
Smartschool raadplegen
Consulter Smartschool
26
Naar muziek luisteren
Naar Spotify luisteren
Écouter de la musique
Écouter Spotify
27
Opnemen
Enregistrer
28
Versturen
Envoyer quelque chose
29
Overdrijven
Exagérer
30
Verbieden te + inf.
Interdire de + inf.
31
Iemand bereiken
Joindre quelque’un
32
(Het gebruik) beperken
Limiter (l’usage)
33
Surfen (op het internet)
Naviguer (sur internet)
34
Krijgen
Recevoir
35
(Her)opladen
(Re)charger
36
Een film kijken
Een serie kijken
Tv kijken
Videos/filmpjes bekijken
YouTube kijken
Regarder un film
Regarder une série
Regarder la télé
Regarder des vidéos
Regarder YouTube
37
Afkicken
Se désintoxiquer
38
Gebruik maken van (om te + inf.)
Se servir de quelque chose (pour + inf.)
39
Uploaden / downloaden
Télécharger quelque chose
40
Bellen naar iemand
Téléphoner à quelqu’un
41
Gebruiken om te + inf.
Utiliser quelque chose pour + inf.
42
Gebruiken als + substantif
Utiliser comme + substantif
43
Verslaafd aan
Accro à
44
(On)beperkt
(il)limité
45
Inbegrepen
Inclus
46
Handig
Pratique
47
Voorafbetaald
Prépayé
48
Dagelijks
Quotidien
49
Nuttig
Utile
50
Geldig
Valable
51
Bij zich hebben
Avoir sur soi
52
Naar believen (zoveel je maar wil)
À volonté
53
Un sms sturen
Envoyer un texto
54
Leeg zijn
Être à plat
55
Ontnomen worden
Être privé de
56
Het is verboden om te
Il est interdit de
57
Op stil zetten
Mettre en mode silencieux
58
Niet zonder kunnen
Ne pas pouvoir s’en passer
59
Niet erg nuttig zijn
Ne pas servir à grand-chose
60
Sinds
Depuis (que)
61
Onmiddelijk
Directement
62
Natuurlijk
Évidemment
63
Onder (de pubers)
Parmi (les adolescents)
64
Dagelijks
Quotidiennement
65
Zelden
Rarement
