Voc. Décrire Le Physique: Nederlands -> Frans Flashcards
De grootte
La taille
Groot
Grand
Dik
Gros
Klein
Petit
Mager
Maigre
Gespierd
Musclé
Schoonheid
Beauté
Mooi
Beau, belle
Lelijk
Laid, laide
Schattig
Mignon, mignonne
Charmant
Charmant, charmante
Het gezicht
Le visage
Hij heeft een rond gezicht
Il a le visage rond
Hij heeft een ovaal gezicht
Il a le visage ovale
Hij heeft een vierkantig gezicht
Il a le visage carré
Hij heeft een gerimpeld gezicht
Il a le visage ridé
Hij heeft een blank gezicht
Il a le visage pâle
Hij heeft gebruind gezicht
Il a le visage bronzé
De ogen
Les yeux
Donkere ogen
Les yeux foncés
Heldere ogen
Les yeux clairs
Blauwe ogen
Les yeux bleus
Bruine ogen
Les yeux bruns
Zwarte ogen
Les yeux noirs
Spleetogen
Les yeux bridés
Ogen dicht bij elkaar
Les yeux rapprochés
Ogen ver uit elkaar
Les yeux écartés