voc blz 5-6 nederlands -> frans Flashcards
1
Q
elektrisch huishoudtoestel
A
l’appareil électroménager
2
Q
de lader
A
le chargeur
3
Q
de raad
A
le conseil
4
Q
het carpoolen
A
le covoiturage
5
Q
het afval
A
les déchets
6
Q
het milieu
A
l’environnement
7
Q
de verspilling
A
le gaspillage
8
Q
het uitlaatgas
A
le gaz d’échappementde
9
Q
schakelaar
A
l’interrupteur
10
Q
het zonnepaneel
A
le panneau solaire
11
Q
de vervuiler
A
le pollueur
12
Q
het recycleren
A
le recyclage
13
Q
het openbaar vervoer
A
le transports en commun
14
Q
het sorteren
A
le tri
15
Q
de gemeente
A
la commune
16
Q
het besluit
A
la conclusion
17
Q
het verbruik
A
la consommation
18
Q
de vervuiling
A
la pollution
19
Q
het voorstel
A
la proposition
20
Q
verbeteren
A
améliorer
21
Q
verbruiken
A
consommer
22
Q
uit het stopcontact halen
A
débrancher
23
Q
besparen
A
économiser
24
Q
uitschakelen
A
éteindre
25
zich inschrijven in
s'inscrire à
26
standby laten
laisser en veille
27
(zich) verspreiden
(se) réprandre
28
legen
vider
29
chemisch
chimique
30
efficiënt, doeltreffend
efficiance
31
huishoud-
ménager, ménagère
32
dagelijks
quotidien, )ienne
33
overbodig
superflu
34
giftig
toxique
35
van plan zijn
avoir l'intention de
36
in bulk, onverpakt
en vrac
