alle voc nederlands --> frans en frans --> nederlands Flashcards

1
Q

elektrisch huishoudtoestel

A

l’appareil électroménager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de lader

A

le chargeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de raad

A

le conseil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het carpoolen

A

le covoiturage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het afval

A

les déchets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het milieu

A

l’environnement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de verspilling

A

le gaspillage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het uitlaatgas

A

le gaz d’échappementde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schakelaar

A

l’interrupteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het zonnepaneel

A

le panneau solaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de vervuiler

A

le pollueur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het recycleren

A

le recyclate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het openbaar vervoer

A

le transports en commun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het sorteren

A

le tri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de gemeente

A

la commune

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het besluit

A

la conclusion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het verbruik

A

la consommation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de vervuiling

A

la pollution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het voorstel

A

la proposition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verbeteren

A

améliorer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

verbruiken

A

consommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

uit het stopcontact halen

A

débrancher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

besparen

A

économiser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

uitschakelen

A

éteindre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
zich inschrijven in
s'inscrire à
26
standby laten
laisser en veille
27
(zich) verspreiden
(se) réprandre
28
legen
vider
29
chemisch
chimique
30
efficiënt, doeltreffend
efficiance
31
huishoud-
ménager, ménagère
32
dagelijks
quotidien, )ienne
33
overbodig
superflu
34
giftig
toxique
35
van plan zijn
avoir l'intention de
36
in bulk, onverpakt
en vrac
37
carré
vierkant
38
rectangulaire
rechthoekig
39
triangulaire
driehoekig
40
rond
rond
41
ovale
ovaal
42
conique
kegelvormig
43
pluriforme
meervormig
44
multiforme
meervormig
45
en métal
metaal
46
en acier
staal
47
en fer
ijzer
48
en bois
hout
49
en cuir
leder
50
en carton
karton
51
en papier
papier
52
en plastique
pastiek
53
en verre
glas
54
en béton
beton
55
en pierre
steen
56
en tissu
stof
57
large
breed
58
long(ue)
lang
59
un centimètre
centimeter
60
un mètre
meter
61
vierkant
carré
62
rechthoekig
rectangulaire
63
driehoekig
triangulaire
64
rond
rond
65
ovaal
ovale
66
kegelvormig
conique
67
meervormig
pluriforme / multiforme
68
meervormig
pluriforme / multiforme
69
metaal
en métal
70
staal
en acier
71
ijzer
en fer
72
hout
en bois
73
leder
en cuir
74
karton
en carton
75
papier
en papier
76
plastiek
en plastique
77
glas
en verre
78
beton
en béton
79
steen
en pierre
80
stof
en tissu
81
breed
large
82
lang
long(ue)
83
centimeter
un centimètre
84
meter
un mètre
85
l'appareil électroménager
elektrisch huishoudtoestel
86
le chargeur
de lader
87
le conseil
de raad
88
le covoiturage
het carpoolen
89
les déchets
het afval
90
'environnement
het milieu
91
le gaspillage
de verspilling
92
le gaz d'échappement
het uitlaatgas
93
l'interrupteur
de schakelaar
94
le panneau solaire
het zonnepaneel
95
le pollueur
de vervuiler
96
le recyclage
het recycleren
97
le transports en commun
het openbaar vervoer
98
le tri
het sorteren
99
la commune
de gemeente
100
la conclusion
het besluit
101
la consommation
het verbruik
102
la pollution
de vervuiling
103
la proposition
het voorstel
104
améliorer
verbeteren
105
consommer
verbruiken
106
débrancher
uit het stopcontact halen
107
économiser
besparen
108
éteindre
uitschakelen
109
s'inscrire à
zich inschrijven iin
110
laisser en veille
standby laten
111
(se) répandre
(zich) verspreiden
112
vider
leggen
113
chimique
chemisch
114
efficiance
efficiënt, doeltreffend
115
ménager, ménagère
buishoud-
116
quotidien, -ienne
dagelijks
117
superflu
overbodig
118
toxique
giftig
119
avoir l'intention de
van plan zijn
120
en vrac
in bulk, onverpakt