alle voc nederlands --> frans Flashcards
1
Q
vierkant
A
carré
2
Q
rechthoekig
A
rectangulaire
3
Q
driehoekig
A
triangulaire
4
Q
rond
A
rond
5
Q
ovaal
A
ovale
6
Q
kegelvormig
A
conique
7
Q
meervormig
A
pluriforme / multiforme
8
Q
meervormig
A
pluriforme / multiforme
9
Q
metaal
A
en métal
10
Q
staal
A
en acier
11
Q
ijzer
A
en fer
12
Q
hout
A
en bois
13
Q
leder
A
en cuir
14
Q
karton
A
en carton
15
Q
papier
A
en papier
16
Q
plastiek
A
en plastique
17
Q
glas
A
en verre
18
Q
beton
A
en béton
19
Q
steen
A
en pierre
20
Q
stof
A
en tissu
21
Q
breed
A
large
22
Q
lang
A
long(ue)
23
Q
centimeter
A
un centimètre
24
Q
meter
A
un mètre
25
elektrisch huishoudtoestel
l'appareil électroménager
26
de lader
le chargeur
27
de raad
le conseil
28
het carpoolen
le covoiturage
29
het afval
les déchets
30
het milieu
l'environnement
31
de verspilling
le gaspillage
32
het uitlaatgas
le gaz d'échappementde
33
schakelaar
l'interrupteur
34
het zonnepaneel
le panneau solaire
35
de vervuiler
le pollueur
36
het recycleren
le recyclate
37
het openbaar vervoer
le transports en commun
38
het sorteren
le tri
39
de gemeente
la commune
40
het besluit
la conclusion
41
het verbruik
la consommation
42
de vervuiling
la pollution
43
het voorstel
la proposition
44
verbeteren
améliorer
45
verbruiken
consommer
46
uit het stopcontact halen
débrancher
47
besparen
économiser
48
uitschakelen
éteindre
49
zich inschrijven in
s'inscrire à
50
standby laten
laisser en veille
51
(zich) verspreiden
(se) réprandre
52
legen
vider
53
chemisch
chimique
54
efficiënt, doeltreffend
efficiance
55
huishoud-
ménager, ménagère
56
dagelijks
quotidien, )ienne
57
overbodig
superflu
58
giftig
toxique
59
van plan zijn
avoir l'intention de
60
in bulk, onverpakt
en vrac
