voc. 1 Flashcards
koor
der chor/chöre
muziekstijl
der Musikstil(e)
lievelingszanger
der Lieblingssänger
tekst
der Text(e)
vereniging
der Verein(e)
band/groep
die Band(s)
viool
die Geige(n)
gitaar
die Gitarre(n)
melodie
die Melodie(n)
muziek
die Musik
zangeres
die Sängerin(nen)
stem
die Stimme(n)
festival
das Festival(s)
hobby
das Hobby(s)
piano
das Klavier(e)
concert
das Konzert(e)
lied
das lied(er)
lid
das Mitglied(er)
luisteren naar/horen
hören
klinken
klingen
zingen
singen
akoestisch
akustisch
uitzonderlijk
aussergewöhnlich
Duitstalig
deutschsprachig
klassiek
klassisch <-> modern
luid
laut <-> leise
belangrijk
wichtig
uitstapje
der Ausflug/Ausflüge
daguitstap
der Tagesausflug/Tagesausflüge
pretpark
der Freizeitpark(s)
jeugdbeweging
der Jugendverein(e)
padvinder/scout
der Pfadfinder
gezin
die Familie
vrije tijd
die Freizeit
feestje
die Party(s)
muziekfestival
die Musikfestival(s)
werken
arbeiten
uitslapen
ausschlafen
kijken naar
gucken
lezen
lesen
schilderen
malen
paardrijden
reiten
zwemmen
schwimmen
wandelen
spazieren
spelen
spielen
sporten
Sport treiben
dansen
tanzen
ontmoeten
treffen
in het weekend
am Wochenende