Vergelijkingen Flashcards
1
Q
W=EV
A
Evenwichtsvoorwaarde.
2
Q
Y=W
A
Identiteit.
3
Q
EV=C+I+O
A
Defenitievergelijking.
4
Q
(Partuliere conspumtie) C=c(Y-B)+Co
A
Gedragsvergelijking.
5
Q
(Particuliere investeringen)I=Io
A
Gedragsvergelijking
6
Q
(Overheidsbestedeingen) O=Oo
A
Institutionele vergelijking.
7
Q
(Belastingontvangsten) B=bY=Bo
A
Institutionele vergelijking.
8
Q
(particuliere spaarfunctie) S=s(Y-B)-So
A
Gedragsvergelijking.