Verbs Flashcards

1
Q

Zijn*

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To be (onregelmatig)

Ik ben
Jij/je bent
Hij/zij/het is

Wij/we zijn
Julie zijn
Zij/ze zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wonen

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To live

Ik Woon
Jij/je Woont
Hij/zij/het Woont

Wij/we Wonen
Julie Wonen
Zij/ze Wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Komen

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To come

Ik Kom
Jij/je Komt
Hij/zij/het Komt

Wij/we Komen
Julie Komen
Zij/ze Komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Denken

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To think

Ik Denk
Jij/je Denkt
Hij/zij/het Denkt

Wij/we Denken
Julie Denken
Zij/ze Denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vinden

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To find

Ik Vind
Jij/je Vindt
Hij/zij/het Vindt

Wij/we Vinden
Julie Vinden
Zij/ze Vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gaan

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To go

Ik Ga
Jij/je Gaat
Hij/zij/het Gaat

Wij/we Gaan
Julie Gaan
Zij/ze Gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hebben*

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To have (onregelmatig)

Ik Heb
Jij/je Hebt
Hij/zij/het Heeft

Wij/we Hebben
Julie Hebben
Zij/ze Hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Willen

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To want

Ik Wil
Jij/je Wilt
Hij/zij/het Wilt

Wij/we Willen
Julie Willen
Zij/ze Willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spreken

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A

To Speak

ik         spreek
jij/je     spreekt
hij        spreekt
zij/ze   spreekt
wij/we spreken
zij/ze   spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voelen

Ik
Jij/je
Hij/zij/het

Wij/we
Julie
Zij/ze

A
To feel
Ik        Voel
Jij       Voelt
hij/zij  Voelt
Wij.     Voelen
Julie   Voelen
Zij/Ze  Voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly