Verbanden - PG Flashcards

1
Q

Interpoleren

A

Vanuit een grafiek waarden berekenen die niet zijn waargenomen of gemeten. Dit kan vanwege een bepaalde lijn die in een lijngrafiek te vinden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Extrapoleren

A

De toekomst voorspellen op basis van een koers die een lijngrafiek opgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Modus

A

Dit is de waarneming die het meest voorkomt in alle waarnemingen. Het woord modaal is het bijv. naamwoord van modus. Met een modaal getal wordt dus het getal bedoeld dat het meest voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mediaan

A

Dit is de middelste waarneming in een geordende reeks waarnemingen. Als er twee getallen zijn, dan wordt het gemiddelde gebruikt van deze twee als mediaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gemiddelde

A

Dit is de som van alle waarnemingen gedeeld door het aantal waarnemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Discrete waarden

A

Waarden die met elke meting los van elkaar staan en dus elke keer veranderen, bijvoorbeeld de cijfers van een toets. Deze metingen worden het best weergeven door staafdiagrammen of cirkeldiagrammen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Continue data

A

Waarden die met elke meting een verbinding met elkaar hebben, bijvoorbeeld de meting van de waterhoogte. Deze metingen worden het best weergeven door lijngrafieken of histogrammen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Absoluut getal

A

Een precies getal, bijv. 332 mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Relatief getal

A

Een verhoudend getal, bijv. 32%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly