veilig rijden met het voertuig en reageren in noodsituaties Flashcards
communicatie in het verkeer
onnodig geluid en handgebaren mogen niet.
alleen om vriedelij te communiceren.
claxon is verplicht maar alleen bij gevaar! Ook alarmverlichting mag alleen gebruikt worden bij nood dus niet om te laden en te lossen wel bij het naderen van een file om achteropkomend verkeer te waarschuwen.
richtingaanwijzers verkeerd gebruiken of niet is strafbaar dus moeten het doen!
knippersignaal met groot licht om dreigend gevaar af te wenden bijv tegenmoetkomende bestuurder met groot licht aan, niet om te waarschuwen voor een controle of omdat je er langs wilt.
Onnodig gebruik rempedaal is slecht maar gebruik het bvom achteropliggend verkeer te waarschuewen mag. niet bij een bumperklever maak dan je eigen volgafstand wat groter is veiliger dan hoef ji jin ieder geval niet abrupt te remmen.
gevarendriehoek
niet verplicht in auto maar je bent wel verplicht het neer te zetten als je auto een obstakel vormt of gevaar oplevert tijdens pech of een ongeval tenzij je waarschuwingslichten aan hebt staan. mag tegelijk. stilstaan vlak na bocht of heuvel gevarendriehoek moet. 30 m in de richting van het verkeer waarvoor het gevaar oplevert. Dit geldt voor motorvoertuigen op 2 wielen en aanhangwagens.
dag
de periode tussen zonsopkomst en zonsondergang.
nacht
de periode tussen zonsondergang en zonsopkomst.
het voeren van dimlicht, schijnt naaar wegdek is altijd toegestaan
overdag bij slecht zicht en s nachts is dimlicht verplicht, ook bij tunnel ruim van te voeren aanzetten.
dit geldt voor bestuurders van motorvoertuigen bromfietsers snorfiesenrs en bestuurders van gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen.
groot licht
mag ipv dimlicht behalve; overdag, tegenmoetkomend verkeer of het op korte afstand volgen van een ander voertuig. felle lampen recht vooruit en ver dus verblindend
. Binnenspiegel automatisch dimmend of in dimstand klappen. Soms dimmen buitenspiegels mee.
mistlicht aan de voorzijde, niet bij alle auto’s maar kort zicht omdat het naar beneden is gericht. ze sitten laag en schijnen ondermistbanken door.
alleen als het zicht ernstig belemmerd wordt door mist sneeuwval of regen. Naast mistlicht wordt er dan of dimlicht of stadslicht gevoerd. bij zeer dichte mist kan zelfs dimlicht verblindend werken en daarom is dimlicht niet verplicht bij mistlicht.
mistlicht aan de voorzijde, niet bij alle auto’s maar kort zicht omdat het naar beneden is gericht. ze sitten laag en schijnen ondermistbanken door.
Mistachterlichten zijn fel en mogen daarom alleen gebruikt worden bij een zicht minder dan 50 meter. (reflectorpaaltjes afstand) alleen tijdens mist en sneeuw. er is een verklikkerlampje in het dashbord.
alleen als het zicht ernstig belemmerd wordt door mist sneeuwval of regen. Naast mistlicht wordt er dan of dimlicht of stadslicht (wordt verder zo goed als niet gebruikt zijn meestal dezelfde lampjes als van parkeerlicht)gevoerd. bij zeer dichte mist kan zelfs dimlicht verblindend werken en daarom is dimlicht niet verplicht bij mistlicht.
achterlicht
normale rode lampen aan de achterkant van personen auto moet aan zijn bij voorverlichting, ook kentekenverlichting aan de achterkant moet dan aan zijn..
Achteruitrijlichten 1 of 2 wit of geel.
3 felle remlichten
andere verlichting is niet zomaar toegestaan.
verlichting op aanhangwagen
overdfag tijdens slecht zicht en s nachts, achterlicht kentekenplkaat en witte stadslichten voor bij aanhangwagens breder dan 1,60 m
gebruik van verlichting tijdens stilstaan
overdag bij slecht zicht en s nachts voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen en aanhangwagens die buiten de bebouwde kom op de rijbaan stilstaan op parkeerstroken, havens vluchtstroken en havens direct langs autowegen en autosnelwegen.
Het voeren van stadslicht in combinatie met achterlicht is dan verplicht. veel auto’s hebben daarvoor een P licht die je ook aan 1 kant kunt aanzetten.
Bij smallere aanhangwagens zijn witte retroreflectoren ipv stadslicht voldoende.
veilig vrvoeren van passagiers
moet op een daarvoor bestemde zitplaats, behalve in lijnbus, in rolstoel die vastgezet wordt onder de 3 in autobus ambulances of ligplaatsen, optochten bij evenementen, kk ouder dan 8 op de bagagedrager achter op een fiets. jonger dan 8 allleen met voldoende steun voor rug handen en voeten.
autogordels
kk jonger dan 18 en kleiner dan 1,35 moeten op een kinderbeveiigingssysteemzitten bijv een zit verhoger.
verplicht voor, personenauto’s bedrijfsauto’s driewielige motorvoertuigen met gesloten carosserie brommmobielen. meestal driepunts gordel, zwanger dan ook! maar niet over buik!
KK boven de 12 zijn zelf verantwoordelijk voor hun gordelplicht daaronder de bestuurder. doe dikke kleding uit voor een goede aansluiting en strek strak.
hoofdsteun
voorkomt hoofd en nekletsel; bovenkant gelijk met bovenkant hoofd, afstand achterkant hoofd en hoofdsteun zo klein mogelijk.
carosserie
de stalen constructie die de personenauto zijn stevigheid geeft het geraamte.