Veelvoorkomende woorden (syllabus) Flashcards
1
Q
analogie
A
op basis van een vergelijking
2
Q
bedenking
A
bezwaar/tegenwerping
3
Q
consistent
A
samenhangen/logisch opgebouwd
4
Q
generalisatie
A
veralgemenisering
5
Q
nuanceren
A
fijne onderscheidingen aanbrengen in
6
Q
paradox
A
schijnbare tegentelling
7
Q
premisse
A
vooronderstelling
8
Q
kanttekening
A
kritische opmerking
9
Q
inzake
A
betreffende/aangaande
10
Q
fenomeen
A
verschijnsel
11
Q
wezenlijk
A
essentiële
12
Q
evident
A
overduidelijk
13
Q
ventileren
A
uiten
14
Q
franje
A
versiering
15
Q
borneren
A
begrenzen/beperken