Veelvoorkomende woorden in de examens (examenbundel) Flashcards

1
Q

aanbeveling

A

goede raad of advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanleiding

A

omstandigheid of gebeurtenis die de schrijver ertoe heeft gebracht zijn tekst te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

activeren

A

aansporen tot handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afweging

A

wegen van voor- en nadelen of mogelijke oplossingen om tot een mogelijke oplossing te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

amuseren

A

vermaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

analogie

A

vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anekdote

A

kort, kenmerken of grappig verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

argument

A

een uitspraak waarmee de schrijver een standpunt onderbouwt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

argumentatieschema

A

samenhang tussen standpunt en argumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

argumenten ad hominem

A

argument van persoonlijke aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beantwoording

A

antwoord op een gestelde vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bedenking

A

bezwaar, tegenwerping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

begripsomschrijving

A

nauwkeurige omschrijving van een bepaalde term/definitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beoordeling

A

positief of negatief oordeel over een onderwerp of redenering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beschouwing

A

bedoeld om een verschijnsel van verschillende kanten te belichten; gedeeltelijk objectief en gedeeltelijk subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betoog

A

bedoeld om te overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bewering

A

mening die met argumenten wordt onderbouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bewijs(voering)

A

het aantonen met feiten (uit onderzoek) van de juistheid van een stelling of theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bezwaar

A

bedenking/tegenwerping

20
Q

causaliteit

A

verband tussen oorzaak en gevolg

21
Q

centrale stelling

A

standpunt dat in een betoog wordt verdedigd, kernachtig te omschrijven in één zin als de hoofdgedachte

22
Q

citeren

A

een stukje tekst letterlijk aanhalen

23
Q

conclusie

A

gevolgtrekking

24
Q

consistent

A

samenhangend/logisch opgebouwd

25
Q

constatering

A

vaststelling, opmerking

26
Q

definitie

A

nauwkeurige omschrijving van een bepaalde term

27
Q

doelstelling

A

wat iemand wil bereiken

28
Q

drogreden

A

argumenten die verkeerd zijn gebruikt en daarom fout moeten worden genoemd

29
Q

expliciet

A

uitdrukkelijk

30
Q

factor

A

medebepalend deel, medeoorzaak

31
Q

gevoelswaarde

A

mening of gevoel van de schrijver met betrekking tot het onderwerp

32
Q

hypothese

A

te bewijzen veronderstelling

33
Q

impliciet

A

stilzwijgend eronder begrepen

34
Q

intentie

A

bedoeling

35
Q

ironie

A

milde spot

36
Q

karakterisering

A

de voornaamste kenmerken van een verschijnsel

37
Q

nevenschikking

A

naast elkaar gebruiken van verschillende, gelijkwaardige argumenten

38
Q

nuanceren

A

fijne onderscheidingen aanbrengen in

39
Q

onderbouwing

A

argumenten en gegevens die een stelling ondersteunen

40
Q

onderschikking

A

gebruik van een argument ter ondersteuning van een ander argument, dat op zichzelf onvoldoende overtuigend is

41
Q

oneigenlijk

A

voor een ander doel dan waarvoor het eigenlijk bestemd is

42
Q

oorzaak

A

waardoor iets is geworden als het is

43
Q

premisse

A

vooronderstelling

44
Q

redenering

A

gedachtegang volgens logisch patroon

45
Q

relativeren

A

de betrekkelijkheid ergens van doen afzwakken