Vaatvoorziening in de rompwand, de mamma en haar omgeving, het veneuze systeem en vascularisatie abdomen Flashcards

1
Q

Waaruit ontspringt de a. thoracica interni en hoe gaat zijn verloopt

A

Hij ontspringt uit de a. subclavia en gaat over in eerst de a. epigastrica superior en daarna de inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie grote aftakkingen volgen uit de aorta

A

Truncus brachiocephalicus, A. carotis communis sinistra en de A. subclavia sinistra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de mamma

A

Klierweefsel met melkgangen, bindweefsel, vetweefsel en bloedvaten en lymfevaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet het gebied rondom de tepel

A

tepelhof of areola

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee grote spieren liggen rondom de mamma

A

De m pectoralis major en de m. serratus anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de borst opgebouwd

A

Uit vetweefsel en 5-25 segmenten (lobuli), radiair gerangschikt, die elk hun eigen ducten (afvoergang) hebben, uitmondend in de mamilla (tepel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt oestrogeen voor t.o.v de borst

A

Dit wordt gemaakt door de ovaria in de eerste helft van de menstruele cyclus en zorgt voor de stimulatie van de melkgangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zorgt progesteron voor

A

Dit wordt gemaakt in de tweede helft van de cyclus en zal de melkklieren (lobuli) zelf stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke belangrijke aftakkingen wordt de mammae voorzien van bloed

A

Aftakkingen van de a. thoracica lateralis, a. thoracica interna en de aa. intercostales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heten de venen waar de v. jugularis interne L/R aansluit op de v. subclavia L/R en zich vervolgen richting de v. cava superior. Wat is het duidelijke L/R verschil tussen deze venen?

A

De L/R brachiocephalica. De linker is erg lang en loopt voor alle andere grote arteriën die uit het hart komen langs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heten de grotere venen die aansluiten op het azyzgos syzteem?

A

Intercostaal venen, maar ook de lumbale venen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ligt de v. azygos links of rechts ten opzichte van de wervelkolom? En de v. hemiazygos?

A

Rechts, Links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er is vaak ook een accessoire azygos vene. Waar komt het bloed in de accessoire azygos vene vandaan en waar gaat het naar toe?

A

Vanuit de bovenste intercostaal venen en deze gaan naar de azygos vene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De v. azygos moet van dorsaal naar ventraal lopen en in een grote boog om een aantal structuren heen lopen. Noem twee van
deze structuren.

A

Bijvoorbeeld de rechter hoofdbrochus en de rechter a. pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 4 plekken waar je portacavale anastomosen kan vinden.

A

Paraumbilicaal, rectaal, oesophageaal en retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vaten behoren tot het cavalerie systeem

A

De oppervlakkige en diepe veneuze vaten. Met oppervlakkige venen bedoelen we venen die zich in het onderhuids bindweefsel (subcutis) bevinden en buiten de algemene fascie (lat. fascia) = een
stevige bindweefsellaag die je bijna altijd vindt onder het vet van de subcutis. Het zijn de venen die je net
onder de huid kunt zien lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het drainage gebied van de v. sephena Magna en waar mondt hij in uit

A

Mediale onderbeen en gehele bovenbeen, mondt uit in de v. femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het drainage gebied van de v. sephena parva en waar mondt hij in uit

A

De laterale zijde van het onderbeen en mondt uit in de v. poplitea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het drainage gebied van de v. basilica en waar mondt hij in uit

A
Ulnaire zijde (onder) arm en mondt uit in de v. axillaris +/- bij overgang naar v. 
brachialis / basis van de okselholte
20
Q

Wat is het drainage gebied van de v. cephalica en waar mondt hij in uit

A

De radiale zijde (onder)arm en mondt uit in de +/- bij overgang naar v.
subclavia / top van de okselholte

21
Q

Wat zijn de perforerende venen

A

Dit zijn venen die de fasciae doorboren en daarom de venae performances genoemd worden,

22
Q

Hoe werkt de spierpomp? Wat gebeurt er bij spiercontractie en spierrelaxatie?

A

Bij spierrelaxatie wordt de bloedstroom vertraagd. De kleppen , diep en aan het begin van de perforantes, staan dicht en het bloed blijft staan.
Bij spiercontractie vernauwen de diepe bloedvaten en wordt het bloed omhoog geduwd door de kleppen heen. De kleppen in de perforantes voorkomen een terugstroom van diep naar oppervlakkig.

23
Q

Tot waar in het veneuze systeem kan je kleppen vinden? Hoe komt het bloed dan uiteindelijk in het hart?

A

Volgens mij tot aan de iliacale vaten.
Aanzuigende werking van het hart dat met de uitademing buiten af wat leeg gedrukt wordt en met de
inademing wat extra ruimte . Die extra ruimte levert, samen met de leging van het bloed uit het atrium
naar de ventrikels, een kleine onderdruk waardoor het bloed vanuit de VCI wordt aangezogen.

24
Q

Welk deel van de oerdarm wordt door iedere van de 3 ventrale aftakkingen van de aorta gevasculariseerd

A

Voordarm: truncus coeliacus
Middendarm: a. mesenterica superior
Einddarm: a. mesenterica inferior

25
Q

Op welke hoogte passeert de aorta het diafragma en spreken we van de abdominale aorta? Hoe werd hij hiervoor genoemd?

A

Ten hoogte van de 12e thoracale wervel. Hiervoor werd hij de thoracale aorta genoemd

26
Q

Op welke hoogte zit de bifurcatie van de aorta

A

Op L4, uitwendig thv de navel

27
Q

Hoe verlopen de ventrale aftakkingen van de aorta ten opzichte van het peritoneum

A

Binnen het mesenterium (tussen de twee bladen peritoneum) van de intraperitoneale organen
en dorsaal van het peritoneum bij de (secundair) retroperitoneale organen

28
Q

De truncus coeliacus splits zich vlak na zijn oorsprong uit de aorta in 3 grote takken. Welke 3 aftakkingen zijn dit en welke organen voorzien ze van bloed?

A

De a. hepatica communis: Voorziet de maag, de lever, de galblaas, pancreas en duodenum
De a. gastrica sinistra: voorziet de maag en de distale oesophagus
De a. splenica/lienalis: voorziet de milt, maar geeft ook takjes aan de maag en pancreas

29
Q

Welke organen worden door de AMS gevasculariseerd? En beschrijf het verloop van de AMS t.o.v. het pancreas en het duodenum

A

pancreaskop, laatste deel van duodenum, jejenum, ileum, coecum, colon ascendens, 2/3 deel van colon transversum.
Hij loopt dorsaal van de pancreas en ventraal van het duodenum

30
Q

De eerste aftakking van de AMS staat in verbinding met de truncus coeliacus. Dit noemen we een anastomose. Welke takken staan met elkaar in verbinding?

A

a. pancreaticoduodenalis

superior en inferior (zowel posterior als anterior)

31
Q

Wat is het verschil in aftakkingen tussen het jejunum en de ileum

A

Het jéjunum bevat enkele arcade en lange Vasa recta. Ileum bevat meerdere arcade en korte Vasa recta

32
Q

Welke organen worden door de AMI gevasculariseerd?

A

1/3 deel van het transversale colon, colon descendent, colon sigmoideum en het bovenste deel van het rectum

33
Q

De AMI staat in verbinding met de AMS, via welke bloedvaten is dat?

A

Er is een anastomose

tussen de a. colica media en de a. colica sinister.

34
Q

Bestudeer de bloedvoorziening van het rectum. Via welke bloedvaten staat de AMI in verbinding met de a. iliaca interna?

A

A. rectalis superior – a. rectalis media/inferior

35
Q

Welke gepaarde aftakkingen van de aorta abdominale zijn dorsolateraal

A

a. prenica = diafragma

a. lumbalis = rompwand

36
Q

Welke gepaarde aftakkingen van de aorta abdominalis zijn lateraal

A

a. suprarenalis = bijnier
a. renalis = nier
a. testicularis/ovarica = testis/overia

37
Q

Hoe verlopen de (dorso)laterale gepaarde aftakkingen van de aorta ten opzichte van het
peritoneum?

A

Retroperitoneaal, alleen de a. ovaria loopt een klein stukje intraperitoneaal aangezien het ovarium ook intraperitoneaal ligt

38
Q

Welke organen draineren rechtstreeks op de vena cava inferior

A

v. hepatica = lever, v. renalis = nieren, v. suprarenalis = bijnieren, v. phremica inferior = diafragma, v. lumbalis = rompwand

39
Q

Uit welke drie systemen is het veneuze stelsel opgebouwd

A

Het portale, het cavale en het azygos systee

40
Q

Hoe lopen de aa. renalis t.o.v vv. renalis en de VCI

A

In de regel loopt de aa. renalis dorsaal van de vv. renalis en VCI

41
Q

Hoe verloopt de linker vena renalis t.o.v de aorta en de AMS

A

Ventraal van de aorta en dorsaal van de AMS

42
Q

Welke vena draineert op de v. renalis links en draineert rechts direct in de VCi

A

Links draineert de v. gonadalis/testicularis/ovarica in de vena renalis en rechts direct in de VCI

43
Q

Welke organen draineren op de vena portae

A

De milt, galblaas, pancreas, duodenum, dunne darm, coecum, appendix, colon t/m bovenste deel rectum

44
Q

Maak nu een vergelijking met de arteriële bloedvoorziening van deze organen. Wat valt je op?

A

De organen die worden voorzien door de ventrale takken uit de aorta draineren via het portalen systeem (behalve de lever, aangezien het portale systeem in de lever draineert). De lever draineert via de levervenen rechtstreeks in de v. cava inferior

45
Q

Welke 4 anastomosen bestaan er tussen het portale en cavalerie systeem

A

oesophagaal, rectaal, retroperitoneaal en paraumbilicaal. Het zelfde als bij het arteriele systeem

46
Q

Welke klinische verschijnselen kunnen er ontstaan als een verhoogde druk optreed ter hoogte van deze anastomosen?

A

er hoogte van de navel = caput medusa
de distale oesofagus = oesophagus varices
het rectum = aambeien (varices)
en retroperitoneaal ter hoogte van het colon ascendens en descendens = varices bij de vv
ileocolica, colica dextra en sinistra