V6 Thema 4 Flashcards

1
Q

angina

A

ontstoken amandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de luchtpijp splitst zich in…

A

twee bronchiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bronchiën vertakken zich in…

A

bronchiolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

longblaasjes

A

alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zuurstofspanning

A

pO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

koolstofdioxidespanning

A

pCO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een hemoglobinemolecuul bestaat uit

A

het eiwit globine en vier heemgroepen die elk een ijzeratoom bevatten. elk ijzeratoom is in staat een zuurstofmolecuul te binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

elke long is omgeven door twee vliezen, de …

A

pleura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ruimte tussen longvlies en borstvlies

A

interpleurale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ribademhaling

A

borstademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

middenrifademhaling

A

buikademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ademvolume

A

de hoeveelheid lucht die in- en uitgeademd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inspiratoir reservevolume

A

maximale hoeveelheid lucht die kan worden ingeademd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

expiratoir reservevolume

A

maximale hoeveelheid lucht die kan worden uitgeademd, iets meer dan in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

restvolume

A

lucht die altijd in de longen blijft zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vitale capaciteit

A

lucht die in één ademhaling kan worden ververst

17
Q

COPD

A

chronic obstructive pulmonary disease

18
Q

nefron

A

niereenheid

19
Q

lus in de nieren

A

lis van Henle

20
Q

nierkapseltje

A

kapsel van Bowman

21
Q

haarvatenkluwen

A

glomerulus

22
Q

plaats van de omzetting van voorurine in urine

A

de nierbuisjes en de verzamelbuisjes