UVT bullet points Flashcards

1
Q

Wat zijn de tekenen van dehydratie?

A
Droge slijmvliezen
Ingezonken ogen en ingezonken fontanel
Daling van het gewicht
Hypotensie (in laat stadium)
Tachycardie
Verlengde capillary refill
Afgenomen perifere pulsaties
Verminderde turgor
Snelle en diepe ademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ORS? Waarom zit er glucose bij?

A

Oral rehydration salts, bevat natrium, kalium en glucose.

Door de actieve absorptie van glucose Worden natrium en vocht mee geabsorbeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de pathofysiologie van toddlers diarrhoea (peuterdiarree)? en is er een behandeling?

A

Pathofysiologie: vertraagde ontwikkeling van de darmmotiliteit + het eten van veel suikers spelen een rol

Behandeling: geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is is de piekleeftijd van huilgedrag? En wat is excessief huilen?

A

6 weken is piekleeftijd, 2 tot 2,5 uur per dag

Excessief huilen: 3 uur per dag, 3 dagen in de week gedurende 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen en diagnostiek van koemelkallergie?

A

Symptomen: Dunne ontlasting, failure to thrive, diarree, overgeven, huilen, urticaria, jeuk en oedeem in het gezicht.
Door aantasting van villi kan er lactose-intolerantie ontstaan.

Diagnostiek: eliminatie provocatietest en dubbelblinde provocatietest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 4 verschillende soorten diarree?

A

Osmotische diarree: hypertone darminhoud zorgt ervoor dat water zich naar het lumen verplaatst.
Secretoire diarree: secretie van water en elektrolyten in de darm, door bijv. virale of bacteriële infecties.
Exsudatieve diarree: door ontsteking van de darmwand vindt er meer vochtsecretie plaats, bijv. bij colitis ulcerosa en M. Crohn.
Gestoorde motiliteit van de darm: bijv. bij IBS (= irritable bowl syndrome)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pathofysiologie van pylorus stenose?

A

Pylorus stenose is geassocieerd met hypochloremische alkalose en komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen van pylorus stenose? en wat is de diagnostiek hiervan?

A

Projectiel braken, palpabele massa en mogelijk dehydratie.

Diagnostiek: echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van pylorus stenose?

A

Pyloromyotomie, hierbij wordt de spier van de pylorus gekliefd, maar niet de mucosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de pathofysiologie van gastro-oesophageale reflux?

A

Het ontstaat bij jonge kinderen doordat de onderste oesophageale sfincter niet goed ontwikkeld is. Hierdoor treedt relaxatie van de sfincter op, bijv. na het eten. Meestal verdwijnen de symptomen als kinderen ouder dan 12 maanden zijn, waarschijnlijk door de ontwikkeling van de sfincter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van Gastro-oesophageale reflux?

A

Toevoegen verdikkende agentia in de voeding. In ernstige gevallen domperidom (versnelling van maagontlediging) en omeprazol (protonpompremmer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pathofysiologie van de ziekte van Hirschprung?

A

Het is een aangeboren neurologischeaandoening van het colon, waarbij de zenuwen die voor de peristaltiek zorgen niet goed functioneren of niet aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de symptomen van de ziekte van Hirschprung? wat is de diagnostiek en de behandeling hiervan?

A

Symptomen: vertraagde meconiumlozing, obstipatie, braken, bolle buik

Diagnostiek: rectumzuigbiopt

Behandeling: hemicolectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is tetralogie van Fallot? Wat zijn de 4 componenten die hierbij horen?

A
Een ennrstige aangeboren hartafwijking met vier componenten: 
Pulmonalisklepstenose
Ventrikel septum defect
Overriding aorta
Hypertrofie rechter ventrikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een hypospadie?

A

Uitgang van de urethra bevindt zich meer naar ventraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een epispadie?

A

Uitgang van de urethra bevindt zich meer naar dorsaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de pathofysiologie van astma?

A

Omgevingsfactoren en genetische predispositie -> chronische bronchiale ontsteking -> bronchiale hyperreactiviteit, die wordt uitgelokt door “triggers” -> oedeem, bronchoconstrictie en een toegenomen slijmproductie -> symptomen zoals hoesten, “wheezing” en kortademigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke diagnostiek is geïndiceerd bij astma? Wat is de therapie voor astma?

A

Spirometrie is vanaf 6-jarige leeftijd. Meestal wordt gekeken of patiënten baat hebben bij het gebruik van bronchodilatoren.

Therapie: β2-agonisten, parasympathicolyticum, corticosteroïden

19
Q

Wat is er te zien bij lichamelijk onderzoek bij iemand met een acute exacerbatie van astma? Wat is de therapie hiervoor?

A

Verhoogde polsfrequentie en gebruik van hulpademhalingsspieren. Of iemand nog volzinnen uit kan spreken -> dyspnoe.

Therapie: zuurstof, kortwerkende β2-agonist, oraal prednisolon of hydrocortison intraveneus, (bij geen verbetering optreedt ook ipratropium bromide)

20
Q

Wat is de verwekker van laryngitis subglottica (pseudokroep)? Wat zijn de symptomen hiervan? en wat id de therapie?

A

Verwekker: para-influenza virus

Symptomen: ontstaat meestal ’s nachts, blafhoest, geen koorts, weinig benauwd, inspiratoire stridor, heesheid

Therapie: meestal afwachtend, dexamethason en prednisolon oraal kunnen de ernst van het oedeem verminderen.

21
Q

Wat is de verwekker van epiglottis (kroep)? Wat zijn de symptomen hiervan? en wat id de therapie? Wat moet je niet doen bij iemand met verdenking van epiglottis?

A

Verwekker: Hemophilis influenzae (een bacterie)

Symptomen: hoge koorts, keelpijn, slikproblemen (het kind kwijlt meestal), driepootfenomeen (rechtop zitten met steun van beide handen om de ademweg vrij te houden)

Therapie: opnemen in het ziekenhuis en intuberen, antibiotica (meestal augmentin)

Nooit in de keel kijken!

22
Q

Wat is de verwekker van bronchiolitis? Wat zijn de symptomen hiervan? en wat is de therapie?

A

Oorzaak: meestal RS-virus

Symptomen: scherpe, droge hoest, tachypnoe, subcostale en intercostale intrekkingen, hyperinflatie van de borstkas (sternum is prominent aanwezig en verplaatsing van de lever naar beneden), eind inspiratoire rhonchi, wheezing, tachycardie en cyanose

Diagnostiek: RS-virus kan aangetoond worden in een nasopharynx spoelsel. X-thorax.

Therapie: ondersteunende maatregelen, zoals zuurstof.

23
Q

Wat is een caput Succedaneum?

A

Een subcutaneous hematoom met oedeem, meestal op het achterhoofd, deze kan over de schedelnaden lopen.

24
Q

Wat is een cephaal hematoom?

A

Bloeding die zich bevindt tussen de schedel en het periost. Deze verdwijnt meestal na een paar weken en gaat soms gepaard met een schedelfractuur. Deze strekt niet over de schedelnaden heen.

25
Q

Wat is een chignon?

A

Tijdelijk hematoom met oedeem door gebruik van vacuümextractor, meestal links op het hoofd.

26
Q

Waar bevind een subgaleaal hematoom zich?

A

Bevindt zich tussen aponeurosis epicranialis en het periost.

27
Q

Wat zijn de risicofactoren voor geboortetrauma?

A
Stuitbevallingen
Groot kind (>4500 gram)
Kunstverlossingen 
Hoofd-bekken-dysproportie
Oligohydramnion
Ernstig premature kinderen
Skeletaanlegstoornissen
28
Q

Wat wordt er gedaan bij een vergiftiging met etsende vloeistof? (Bijvoorbeeld: chloor) en wat zijn de complicaties hiervan?

A

Therapie: niet laten braken, geen actieve kool, opnemen en monitoren, na 12-24 uur een scopie uitvoeren. Water en melk kunnen neutraliserend werken. Bij schade aan de oesofagus moet er een oesofageale tube ingebracht worden, deze moet 4-6 weken blijven zitten.

Complicaties: oesofagus- of maagperforatie en/of beschadiging. Ulcus. Oesofagusstrictuur.

29
Q

Wat wordt er gedaan bij vergiftiging met koolwaterstof? (Bijvoorbeeld: petroleum) en wat zijn de complicaties hiervan?

A

Therapie: geen maagspoeling en niet laten braken i.v.m. kans op chemische pneumonie. Laxeren.

Complicatie: chemische pneumonie

30
Q

Wat wordt er gedaan bij een geneesmiddelenintoxicatie?

A

Geactiveerde kool, laten braken, maagspoelen

31
Q

Wanneer ontstaan een ductusafhankelijke hartafwijking?

A

Ontstaat meestal 2-3 dagen na de geboorte.

32
Q

Wat is de therapie bij een ductusafhankelijke hartafwijking? En wat is diagnostiek hiervoor?

A

Therapie: prostaglandinen: deze houden de ductus arteriosus open.

Diagnostiek: X-thorax, ECG, echocardiografie.

33
Q

Verandering van foetale circulatie naar neonatale circulatie.
Bij de … …. neemt de weerstand in de … … af en stroomt er 6x zoveel bloed naar de longen. Hierdoor neemt de druk in het … toe. Daarnaast komt er minder bloed terug in het …, omdat de placenta niet meer tot de circulatie behoort. Door het verschil in druk sluit het … . De ductus arteriosus (deze verbindt de truncus pulmonalis met de aorta bij de foetus), sluit meestal binnen ongeveer … ….

A
Eerste ademhaling
Pulmonaire vaten
Linker atrium
Rechter atrium
Foramen ovale
2-3 dagen
34
Q

Wat zijn de symptomen van neonatale hypoglycaemie?

A

Prikkelbaarheid, tremoren, apnoe, lethargie, sufheid, niet drinken en convulsies

35
Q

Wat zijn de risicofactoren van neonatale hypoglycaemie?

A
Pasgeborenen met intra-uteriene groei restrictie
Prematuren 
Als de moeder diabetes mellitus heeft
Als het kind groot is voor zijn leeftijd
Hypothermie
Polycythemie
Androgenitaal syndroom
Metabole ziekten 
Gewoon een zieke kind
36
Q

Wat zijn de behandelingen van neonatale hypoglycaemie?

A

Therapie: regelmatig voeden, bloedglucose regelmatig controleren. Als het glucose onder een bepaalde waarde komt (deze verschilt per ziekenhuis) of wanneer er symptomen zijn, dan wordt er glucose intraveneus gegeven. Indien hierbij geen goede respons bij optreedt kan er glucagon of hydrocortison gegeven worden.

37
Q

Hoe ontstaat een hydrocele?

A

Die ontstaat doordat de tunica vaginalis ontstaat uit het peritoneum en nog vocht blijf produceren, hierbij ontstaat een hydrocele non-communicans. Indien de verbinding naar het abdomen via de processus vaginalis open blijft kan er een hernia inguinalis of hydrocele communicans ontstaan.

38
Q

Een hydrocele funiculi bevindt zich in …, bij meisjes heet dit een ….

A

De lies

Cyste van Nuck

39
Q

Welke vaccinaties zitten in de Rijks vaccinatie programma?

A

DKTP-HiB-Pneumokokken: difterie, kinkhoest, tetanus, polio

BMR: bof, mazelen, rode hond

40
Q

Wat gebeurt er bij diabetes mellitus type 1?
Wat zijn de symptomen van DM1?
Hoe wordt de diagnose van DM1 gesteld?

A

Bij DM1 worden beta-cellen vernietigd met absolute insuline deficiëntie.

Symptomen: polyurie, polydipsie, hongergevoel, acetonlucht, glucosurie

Diagnose: glucose >11.0 niet nuchter of >7.0 wel nuchter.

41
Q

Wat zijn de mogelijke congenitale infecties? (ToRCHeS)

Waardoor is er minder pathologie hiervan?

A
ToRCHeS
-	Toxoplasmose
-	Rubella
-	CMV
-	Herpes
-	Syfilis
Door screening in zwangerschap van syfilis, hepatitis B en HIV + vaccinatie tegen rubella veel minder pathologie.
42
Q

Wanneer is er een early onset meningitis? Wat zijn de verwekkers hiervan? en wat is de behandeling?

A

Early-onset sepsis <48 uur

GBS, E. Coli

Augmentin + gentamicine

43
Q

Wanneer is er een late onset meningitis? Wat zijn de verwekkers hiervan? en wat is de behandeling?

A

Late-onset sepsis 48-72 uur

S. epidermidis, S. Aureus

Vancomycine

44
Q

Wat is het nefrotisch syndroom?

A

Hematurie + proteinurie (waardoor hypoalbuminemie en oedeem)