Unité 1 vocabulaire Flashcards
voyager
reizen
veuillez
zou u zo vriendelijk willen zijn om
vachement
hartstikke
tout le monde
iedereen
tomber amoureux/amoureuse
verliefd worden
terminer
eindigen
télécharger sur Internet
downloaden van internet
surtout
vooral
souhaiter
wensen
sortir en boîte
naar de disco gaan
si possible
indien mogelijk
se révéler
blijken
se retrouver
elkaar weer ontmoeten
se présenter
zich voorstellen
se dérouler
zich afspelen
se baigner
zwemmen
sauter
overslaan / springen
sans doute
waarschijnlijk
s’ennuyer
zich vervelen
rigoler
lol hebben
revoir
terugzien
rester en forme
fit blijven
reprendre
opnieuw beginnen
rentrer
naar huis gaan
rencontrer
ontmoeten
regarder la télé
tv-kijken
redoubler
blijven zitten
recommander
aanbevelen
rater
missen
rassurer
geruststellen
rappeler
terugbellen
quinze jours
twee weken
quand même
toch
prochainement
binnenkort
prendre un pot
iets drinken
préférer
liever hebben / de voorkeur geven aan
posséder
bezitten
plein de
een heleboel
pas terrible
niet geweldig
partir en vacances
met vakantie gaan
pâle
bleek
ouvert
geopend
oublier
vergeten
nul, nulle
slecht
monter la tente
de tent opzetten
monter
instappen
mince
verdorie
les fournitures
de spullen / benodigdheden
les coordonnées
de persoonlijke gegevens
le vêtement
het kledingstuk
le titre de transport
het plaatsbewijs
le texto
de sms
le samedi
op zaterdag / ‘s zaterdags
le retard
de vertraging
le répondeur
het antwoordapparaat
le rendez-vous
de afspraak
le quai
het perron
le proverbe
het spreekwoord
le prof principal
de mentor
le portable
de mobiele telefoon
le port
de haven
le peau
de schil / huid
le passe-temps
de hobby
le moniteur
de begeleider
le maillot de bain
het badpak
le jeu vidéo
het videospelletje
le guichet
het loket
le courrier
de post
le contraire
het tegenovergestelde
le comportement
het gedrag
le bac / baccalauréat
het eindexamen
la voie
het spoor
la veille
de dag ervoor
la valise
de koffer
la SNCF
de Franse spoorwegen
la récré / récréation
de pauze
la raison
de reden
la partie du corps
het lichaamsdeel
la panne
de pech
la matière
het vak
la grève
de staking
la filière
het profiel
la fermeture
de sluiting
la façon
de manier
la correspondance
de verbinding
la confiance
het vertrouwen
la colonie de vacances
het vakantiekamp
la bande
de groep
l’ouvrier
de arbeider
l’orientation
de studie- of beroepskeuze
l’horaire
het tijdschema
l’été
de zomer
l’agence
het bureau
jouer de la guitare
gitaar spelen
jouer aux échecs
schaken
jouer au foot
voetballen
joindre
toevoegen
je m’en fous
het kan me niets schelen
j’ai dû promettre
ik moest beloven
il vaut mieux
je kunt beter
hebdomadaire
week- / wekelijks
grave
ernstig
fils, fille unique
enig kind
favori, favorite
lievelings-
faire les courses
boodschappen doen
faire la fête
feestvieren
faire du ski/skier
skiën
faire de la danse
dansen
faire connaissance avec
kennismaken met
être habitue à
gewend zijn aan
être d’accord
het eens zijn
épuisant
uitputtend
ensuite
vervolgens
ennuyeux
vervelend / saai
en seconde
in de vierde klas
en boîte
in / naar de disco
dur, dure
moeilijk / zwaar / hard
drôle
grappig / leuk
détendu
ontspannen
dessiner
tekenen
descendre
uitstappen
dès
zodra, vanaf
d’abord
eerst
correspondre
schrijven
convaincre
overtuigen
composter
stempelen
c’est pourquoi
daarom
bronzer
zonnen / bruin worden
bienvenue
welkom
bien que
hoewel
bête
dom / stom
au bord de la mer
aan zee
assez
nogal / tamelijk
arrêter
stoppen
apprendre
leren
améliorer
verbeteren
allumer
verlichten
agréable
aangenaam
accueillir
ontvangen
à peu près
ongeveer