unit 6 english Flashcards
de luchtmacht
the air force
de infanterie, het voetvolk
the infantry
een korps
a corps
een regiment
a regiment
een soldaat
a private
een bondgenoot,
an ally
de bondgenoten
the Allies
de geallieerde troepen
the allied troops
een veldslag
a battle
uit de loopgrachten kruipen en aanvallen
to go over the top
een granaat
a shell
ganaten afvuren
to shell
een bomkrater
a shell-hole
een aanval
an offensive
een loopgraaf
a trench
een uitstulping in de frontlijn
a salient
een hoger gelegen stuk land
a high ground
een zandzakje
a sandbag
een front
a line
de linie verdedigen
to hold the line
een bunker
a dugout
een gasaanval
a gas attack
een schuilplaats
a shelter
schuilen
to shelter
Omsingelen
to surround
marcheren
to march
een wachtpost
a sentry
een sluipschutter
a sniper
een slachtoffer
a casualty