Unit 3 voc deel 2 Flashcards
1
Q
Een liedje\ een singel/ album uitbrengen
A
To release a song/ a single/ an album
2
Q
Veel hits hebben
A
To sell lots of album
3
Q
Optreden
A
To play a gig
4
Q
Op een festival spelen
A
To play at a festival
5
Q
Een liedje/ album opnemen
A
To record a song/an album
6
Q
Een prijs / onderscheiding ontvangen
A
To receive an award
7
Q
Een band vormen
A
To form a band
8
Q
Samples gebruiken/maken
A
Sampling
9
Q
Samplen/ een sample maken
A
To sample
10
Q
Op tournee gaan/ een reeks concerten gaan
A
To tour
11
Q
Iemand aan iets doen terugtrekken
A
To take someone back
12
Q
Inspirerend
A
Inspiring
13
Q
Van een ongezien niveau
A
Next level
14
Q
Repetitief, constant hetzelfde
A
Repetitive
15
Q
Aangenaam
A
Pleasant