Unit 3 Studiebox Flashcards
1
Q
adventurous
A
avontuurlijk
2
Q
to commute
A
Pendelen
3
Q
delay
A
vertraging
4
Q
destination
A
bestemming
5
Q
to discover
A
ontdekken
6
Q
downtown
A
in de binnenstad
7
Q
elsewhere
A
ergens anders
8
Q
to explore
A
verkennen
9
Q
fare
A
tarief
10
Q
ferry
A
veerboot
11
Q
to grab a bite
A
vlug iets eten
12
Q
Passenger
A
passagier
13
Q
railway
A
spoorweg
14
Q
subway
A
metro
15
Q
taxi (cab)
A
taxi
16
Q
to transfer
A
overstappen
17
Q
well-know
A
bekend
18
Q
auto
A
car
19
Q
Bestuurder
A
Driver
20
Q
duur
A
Expensive
21
Q
eng
A
scary
22
Q
fiets
A
bicycle; bike
23
Q
gevaarlijk
A
dangerous
24
Q
goedkoop
A
cheap
25
kaartje
ticket
26
langzaam
slow
27
opwindend
exciting
28
reis
journey
29
reizen
to travel
30
rijden
to ride
31
snel
fast
32
veilig
safe
33
verkeer
traffic
34
vliegtuig
(air) plane (us) aeroplane (uk)
35
wachten
to wait
36
to attract attention
aandacht trekken, opvallen
37
to be in a bad mood
een slecht humeur hebben
38
bored
verveeld
39
cheerful
vrolijk
40
emotions
gevoelens, emoties
41
to look well
er gezond uitzien
42
personality
karakter
43
to remember
zich herinneren
44
rude
onbeleefd
45
aardig
kind
46
bang
scared
47
gemeen
mean
48
grappig
funny
49
je iets voorstellen
to imagine
50
moe
tired
51
nogal
quite
52
ontspannen
relaxed
53
onvriendelijk
unfriendly
54
opletten
to pay attention
55
overstuur
upset
56
rustig
calm
57
sympathiek
pleasant
58
verdrietig
sad
59
church
kerk
60
crowded
druk, met veel mensen
61
department store
warenhuis
62
detached house
vrijstaand huis
63
hospital
ziekenhuis
64
houseboat
woonboot
65
lift (uk) elevator (us)
lift
66
mosque
moskee
67
post office
postkantoor
68
skyscraper
wolkenkrabber
69
stadium
stadion
70
statue
standbeeld
71
store
winkel
72
synagogue
synagoge
73
temple
tempel
74
town house
(hoog) rijtjeshuis
75
bovenop
in top of
76
delen
to share
77
dichtbij
close to
78
flatje; appartement
flat (uk); apartment (us)
79
gebouw
building
80
hoog (gebouw)
tall
81
hoogte
height
82
museum
museum
83
plek, plaats
site
84
reusachtig
huge
85
ruimte
space
86
stad
city
87
supermarkt
supermarket
88
terwijl
while
89
theater
theatre
90
thuis
home
91
verhuizen
to move
92
zwembad
swimming pool
93
To be lucky
boffen
94
celebration
feest; viering
95
costume
kostuum
96
host/hostess
gastheer/gastvrouw
97
Independence Day
Onafhankelijkheidsdag
98
national holiday
nationale feestdag
99
to throw a party
een feest geven
100
tradition
traditie
101
Valentijnsdag
Valentine’s Day
102
bericht
message
103
bezoeken
to visit
104
datum
date
105
feestje
party
106
feliciteren
to congratulate
107
genieten
to enjoy
108
geweldig
fantastic
109
iedereen
everybody
110
Kerstmis
Christmas
111
Nieuwjaar
New Year
112
taart
cake
113
vieren
to celebrate
114
vuurwerk
fireworks
