unit 3 Flashcards
een haven
a harbour
hoogbouw
high rise
wolkenkrabber
a skyscraper
een openbare ruimte
a public space
een wijk
a borough
en woongebied
a residential area
een voorstad
a suburb
de stadsrand
the outskirts
opstopping
cogestion
de capaciteit
a capacity
levendig
lively
typisch voor een wereldstad
comopolitan
toegang hebben tot
to have acces to
vastgoed
real estate
een inwoner
a resident
huur betalen
to pay rent
een beweegreden
a motive
vluchten
to flee
verolging
persecution
onderdrukking
oppression
ballingschap
ecile
ballingschap
ecxile
verhongering
starvation
zich vestigen
to stelle
een kolonist
a settler
en nedezettig
a settlement
en geloofbelijden
to practise a religion
n bevolking
a population
een minderheid
a minority
een meerdrheid
a majority
en volkstelling
a census
een smeltkroes
a melting pot
asiel aanvragen
to seek asylum
asiel verlenen
to grant asylum
samenlven
to co exist
herkomst
ethnicity
spanning
tension
verdraagzaamheid
tolerance
onverdraagzaamheid
bigotry
terughoudend
reluctance
afkeer
resentment
gastvrijheid
hospitality
vijandigheid
hostility
vreemdelingenangst
xenephobia
toelaten
to allow
weigeren
to deny
ondersteunen
to support
zich verzette tegen
to oppose
buitnehouden
to keep out
deporteren
to deport
een bedrijf leiden
to run a business
werknemers aannemen
to hire employees
werknemers ontslaan
to lay off employees
tewerkstelling
employement
beroepsbevolling
a workforce
het aanbod
supply
e vraag
demand
een arbeidsmarkt
a job market
welvaart
welfare
produceren
to manufacture
een fabrieksbaan
a manufacturing job
productie
manufactured
verwerkte produtcen
goods
handerl drijven
to trade
handelwaar
trading goods
landbouw
agriculture
bedrijfsgerich
business oriented
een deeleconomie
a sharing economy
de inkomsten
income
de uitgave
expenses
een omzet
a revenue
een winst
a profit
een verlies
a loss
een overmaat
an excess
inversteren
to invest
een inverstering
an investment
een inversteerder
an inverstor
een kapitaal
a capital
geld lenen
to take a loan
een rentevoet
an interest rate
een schuld
a debt
schuld opstapele
to accumulate debt
blut zijn
to go broke
faillissement
bankruptcy
een aandelenbeurs
a sock exchange
een aandeel
a share
een financiele markt
a financial market
een munteenheid
a currency
de kosten voor levensonderhoud
tho cost of living
geld verdienen
to make a buck
rijk zijn
to be loaded
n ruwe schatting
a balllpark figure
een dichtgetimmerde ruit
a boarded up window
een voedingsbodem
a breeding ground
een kerk gemeenschap
a congregation
een fractie van een seconden
a split second
een volksstam
a tribe
het belang van
for the sake of
inheems
indigenous
verspreid
scattered
te veel kosten
to break the bank
onafhankelijkheid schenken aan
to grant independence
de pris betalen
to pay the price
met harde hand regeren
to rule with an iron fist
de storm doortaan
t wether the storm