unit 12 Flashcards
1
Q
straf
A
punishment
2
Q
toestemming hebben om
A
be allowed to
3
Q
laten
A
let
4
Q
doen wat je gezegd wordt
A
do what you’re told
5
Q
je goed gedragen
A
behave well
6
Q
gestraft worden
A
get punished
7
Q
de regels overtreden
A
break the rules
8
Q
in de problemen komen
A
get into trouble
9
Q
een standje krijgen
A
get told off
10
Q
waarom
A
why
11
Q
omdat
A
because
12
Q
vanwege
A
because of
13
Q
daarom
A
that explains why
14
Q
daarom
A
that’s why
15
Q
ondersteboven
A
upside down