unit 1.1 Flashcards
1
Q
agitator
A
onruststoker
2
Q
to captivate
A
boeien
3
Q
compelled
A
gedwongen
4
Q
depict
A
beschrijven
5
Q
exhilarated
A
opgewonden
6
Q
gang up on
A
samenspannen tegen
7
Q
gripping
A
meeslepend
8
Q
to gulp down
A
snel eten of drinken
9
Q
immerse
A
verdiepen, onderdompelen
10
Q
like-minded
A
gelijkgestemd
11
Q
lurid
A
sensationeel
12
Q
mould itself to
A
zich vormen naar
13
Q
numb
A
verdoven
14
Q
over time
A
in de loop van tijd
15
Q
pardon
A
gratie