Uitwerking Examenvragen Flashcards
1
Q
Beschrijf alle anitgen presenterende cellen?
A
- APC’s dragen aan hun oppervlak peptide fragmenten van proteine antigenen in associatie met MHC moleculen en presenteren deze aan T -Lymfocyten.
- Het zijn een hetrogene populatie van leukocyten die voornamelijk voorkomen op de huid, lymfeklieren, milt en thymus
- Een aantal cellen van niet-leukocytaire aard kan door stimulatie met cytokinen ook APC’s worden
- De zogenaamde proffesionele APC’s zijn: dendritische cellen, B-cellen en monocyten/macrofagen
- Dendritische cellen: De belangrijkste APC’s voor de naïve T-cellen
- B-cellen: Ze herkennen Ag via hun merbraangebonden Antilichamen of via een Ig receptor. Ze kunnen het Ag internaliseren en intracellulair degraderen tot peptiden die dan aan het oppervlak worden gepresenteerd.
- Monocyten/macrofagen: Kunnen Ag presenteren aan bepaalde subpoluaties van T-cellen.
2
Q
Welke andere moleculen buiten de TCR zijn te vinden op T-cellen
A
*
3
Q
Wat kun je allemaal vertellen over puntmutaties van Antilichamen
A
4
Q
Hoe wordt bij HIV de concentratie CD4 en CD8 klinisch bepaald
A
5
Q
Wat gaat er mis bij allergische Astma
A
6
Q
A