Uitscheiding Flashcards

1
Q

Wat is de Functie van de Urinewegen

A
1. Uitscheiden van afvalstoffen, toxische ( giftige ) stoffen,
    overbodige stoffen( b.v. glucose)
2. Handhaven van evenwichten: 
    zuur- base ( PH 7,35-7,45) 
    water en zout huishouding ( zoals natrium , kalium , magnesium
    en 
    calcium) 
    HOE:
    uitscheiden van stoffen, 
    uitwisselen van stoffen (osmose),
    vasthouden van tekorten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er in de nier

A

De nieren hebben vele nefronen. Daarin vindt de uitwisseling plaats vanuit het bloed , naar bloed en urine
De systolische bloeddruk perst water met daarin opgeloste stoffen vanuit niercapillair naar kapsel van bowman. Dit heet ultrafiltratie.
180 liter per etmaal !!!!
Daarna vindt in de lis van Henle terugresorptie plaats van water en waardevolle stoffen (homeostase) onder invloed van ADH, aldosteron en PTH ( hormonen).
De bloeddruk wordt gereguleerd
Wat overblijft is urine die via de ureter
naar de blaas wordt getransporteerd
en daarna uitgeplast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de urineleiders of de ureters

A

De urineleider of ureter (li en re) is de buis die loopt tussen het nierbekken en de urineblaas.
De urineleider begint bij het nierbekken tot overgang (klepmechanisme) de urineblaas binnen.De lengte van de urineleider is bij volwassenen personen ca. 25-35 cm, de doorsnede 3 tot 4 mm.
Door peristaltiek komt urine continu in de blaas, onwillekeurig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is de urineblaas opgedeeld

A

Slijmlaag (geplooid)
Verschillende spierlagen
(glad spierweefsel) Deze gaan naar onderen
over in de kringspieren van de blaashals)
waarvan een deel onwillekeurig is en een deel
willekeurig
Blaas wordt bedekt door het peritoneum
(= buikvlies)
2 uitgangen van de ureters in de blaasbodem
Functie : reservoir voor urine en uitdrijven van urine die opgeslagen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf wat je weet van de Urinebuis

A

De urinebuis[of urethra is een lange cilindrische holte die de urineblaas verbindt met de buitenkant van het lichaam.
In deze holte ligt een aderachtig vliesje dat het weefsel beschermt
tegen de chemische invloeden van de urine.
De urinebuis dient zowel bij de man als de vrouw om urine uit het lichaam te lozen.
Omdat bij de man ook het sperma erdoorheen gaat bij de ejaculatie wordt deze bij de man de urogenitale buis genoemd.
Lengte bij man : 20-25 cm, maakt een S bocht. Bij sluitspier blaas, aanvang urinebuis , is de prostaat die deze omringt.
Lengte bij vrouw: 3-5 cm loopt recht naar beneden.
De urinebuis eindigt met de uitgang( meatus).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Mictie ? En wat weet je hierover

A

Blaaswand heeft grondtonus (=spierspanning)
Bij vulling van urine uit de urethers neemt spiertonus toe
Normaal bij ongeveer 300/ 400 ml vulling wordt de prikkeldrempel van de rekreceptoren (soort ‘peilstokje’) in de blaaswand overschreden > signaal via autonome zenuwstelsel naar de hersenstam, gevolg: > gevoel van aandrang> ontspanning van onwillekeurige sluitspier (kan ook sneller bijvoorbeeld door angst).
Kringspier spant aan tot dat :
Willekeurige sluitspier wordt op commando ontspannen waarna mictie/ plassen volgt. (ophouden kan tot ongeveer 500 ml)
Gevaar voor overrekking van de blaas bij vulling groter dan 500 ml !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat normale urine

A

Samenstelling wisselt voortdurendBestanddelen: water, ureum (eiwitafbraak) , kreatinine (spiereiwit afbraak), urinezuur (eiwitafbraak), zouten (oxalaten,fosfaten en uraten), urobiline (galkleurstof , weinig), hormonen, vitaminen en vorm elementen (afgestoten cellen, leucocyten)

Urineproduktie onder normale omstandigheden;
1200 tot 1500 ml /24 uur
Soortelijk gewicht = verhouding tussen hoeveelheid vloeistof en vaste bestanddelen 1.005- 1.025, s’ ochtends hoger dan s’ avonds.
Zwak alkalisch (gisting, rotting) tot zuur (vlees)
Kleur: Lichtgeel tot donkergeel
Geur: normaal gering (asperges, suikerziekte, rotting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat afwijkende urine

A
  • Eiwit > 200 mg/ 24 uur
  • Glucose
  • Ketonlichamen; aceton, diaceetzuur, beta-oxyboterzuur;bij suikerziekte
  • Galkleurstoffen; donker bier, geel schuim; geelzucht
  • Erytrocyten; rode bloedlichaampjes ; hematuriemacroscopisch of microscopisch
  • Leukocyten; urineweginfecties
  • Bacterien
  • Afbraakprodukten van medicijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ultrafiltratie

A

= eerste filtering ; 180 liter per etmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Resorptie

A

behoefte afhankelijke opname van water en vaste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Excretie

A

uitscheiding van water en hierin opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Polyurie

A

= meer dan normale urineproduktie; > 2000 ml per 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oligurie

A

= sterk verminderde urineproduktie 50-100 ml per 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anurie

A

nauwelijks of geen urineproduktie per 24 uur; > 50 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pyurie

A

= pusophoping in de urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hematurie

A

bloed in de urine; macroscopisch of microscopisch

17
Q

Welke aandoeningen kunnen aan de nieren ontstaan

A
  • bloedvaten die verkalken, daardoor slechte nierwerking
  • nierstenen
  • infectie, geheel of gedeeltelijk)
  • kanker
  • anatomische afwijkingen
18
Q

Benoem de aandoeningen bij de ureters

A
  • vernauwingen
  • afsluiting door nierstenen
  • reflux ( terugstroming van urine naar de nier(en ))
19
Q

Benoem de aandoeningen bij de urineblaas

A
  • ontsteking / infectie ( bij de vrouw veel voorkomend ivm korte urethra )
  • blaasstenen
  • incontinentievormen
20
Q

Benoem de aandoeningen bij de Uretra

A
  • vernauwing bij de man door prostaatvergroting
21
Q

Benoem de 5 verschillende vormen van incontinentie

A

Functionele incontinentie; van onwillekeurige en onvoorspelbare urinelozingen, voordat het toilet bereikt is. Men voelt wel een mictiedrang.

Stress incontinentie = urineverlies( kleine hoeveelheden ) bij drukverhoging in de buik( niezen , lachen, hoesten, bewegen ) daardoor in de blaas, of door verslapping van de sluitspier (=sfincter) van de blaas.

Urge-incontinentie (=drangincontinentie): de urine komt vrijwel gelijk met het gevoel dat men moet plassen door verhoogde prikkelbaarheid van de blaas, bijvoorbeeld als gevolg van een infectie, of alcohol of cafeïne , – verminderde blaascapaciteit (blaastumor b.v)

Overloopincontinentie: de blaas is voortdurend (over) vol,
zodat er regelmatig druppelsgewijs urineverlies optreedt
(druppelincontinentie) of scheutgewijs urineverlies optreedt.
Mogelijke oorzaken zijn: zwakke blaasspier, een niet goed
doorgankelijke plasbuis, bijvoorbeeld door een vergrote prostaat
of vernauwing van de plasbuis.

 Reflexincontinentie en totale urine-incontinentie ( neurogene):
 verlies van urine continu en onvoorspelbaar. De spieren werken of 
 continu geprikkeld tot urinelozing. De blaas vult zich niet of 
 nauwelijks en de urine loopt gewoon weg. Oorzaken dit ontstaat 
 door beschadiging van de lichaamszenuwen of het centraal 
 zenuwstelsel ( dwarslaesie, diabetes mellitus)
22
Q

Welke functie heeft een blaas katheter

A

Met een blaaskatheter kan urine rechtstreeks uit de blaas wegstromen. Er wordt een flexibele buis in de blaas gebracht dat via de plasbuis (urethra) naar buiten komt. De urine wordt opgevangen in een urinezak. Of men kan vloeistof in de blaas laten inlopen door middel van een katheter.

23
Q

Welke redenen zijn er om te katheteriseren

A
Redenen voor katheriseren :
- Blaasretentie: dit is het onvermogen om de urine op natuurlijke wijze te lozen, onvermogen om urine vast te houden( met huidproblemen)
- Urine opvangen voor onderzoek
- Medicatie toediening / blaasspoeling
Vrouw:
24
Q

Welke vormen zijn er om te katheriseren

A

Via de urethra:
Intermitterende of eenmalige katherisatie
de katheter wordt ingebracht, blaas geledigd en/of gespoeld en
katheter gaat er weer uit.
Voorkeur i.v.m. minder infectiegevaar als complicatie.
Het inbrengen van een verblijfskatheter( katheter a demeure: CAD)
De katheter wordt ingebracht, voor afvloed van urine, en mogelijkheid tot
blaasspoelen met risico dat slijmvlies van urethra en/of blaas wordt
beschadigd, infectie kan dan een complicatie zijn. Hygiëne en vocht inname
zijn dan erg belangrijk. Duur; afhankelijk van situatie en opdracht van arts,
maximale duur 12 weken
Via de buikwand:
Blaaskatherisatie, suprapubische katheter
Bij langdurige verblijfskatheter wordt gekozen voor een suprapubische
katheter, de weg van urethra wordt dan overgeslagen, minder kans op
infectie, bij seksualiteit ook geen belemmering en minder kans op
afklemming van katheter, kan beter gefixeerd worden

25
Q

Welke soorten Katheters zijn er

A

Een blaaskatheter kan op onderstaande punten anders zijn:
Lengte, katheter voor vrouw is korter 25 cm, man 41-45 cm.
Dikte, wordt uitgedrukt in CH (Charrière)(1 CH = 1/3 mm). Gebruikelijke maten zijn CH06, CH08, Volw: CH10, CH12, CH14, CH16 , CH18, CH 20-24
Eenmalig katheter; PVC
Verblijfskatheters materiaal: latex, siliconen, latex met silicone laag of hydrofiel of hydrogelcoating (suprapubische katheter meestal siliconen Foley, 20 cm 16 CH)
Eenweg-, tweeweg- ( ballon), driewegkatheters( ballon en extra toevoer/afvoer). Weg(en)wordt ook lumen genoemd
al dan niet klaar voor gebruik
tip (puntje die je als eerste inbrengt)
een gebogen stuggere tip ( Tiemann); man met prostaat vergroting..
met rechte flexibele tip (Nelaton, Foley katheter).
met of zonder opvangzak

26
Q

Welke soorten urine zakjes zijn er?

A
Soorten :
Dag en nacht zak
Met terugslagklep
Met of zonder aftapkraan
Met aanprikpunt
Met of zonder non-woven achterkant
Met maatverdeling
Keuze maken :
Duur van verblijfskatheter
Wel of niet loskoppelen
Mobiliteit van de zorgvrager
Zelfredzaamheid van de zorgvrager
27
Q

Welke aandachtspunten zijn er met betrekking de urinezak

A

Lengte van de afvoerslang : bedzak 1 meter
beenzak 5-65 cm
Slang wel soepel, niet te gemakkelijk knikken.
Volume van zakken ; bedzak 1-2 liter, beenzakken 350 ml – 1 liter
rolstoelgebruiker: 1500 ml als
beenzak voorkeur
Speciale urinezakken voor bij sporten: diagonaal op de been
Urinezak , altijd lager als de blaashoogte ( hevelen van urine !), en hoger dan de vloer , c.q. voeten/schoenen.
Beenzak : op bovenbeen, kuit of enkel
Bedzak, rolstoel: beugel of vloerstandaard.
Legen in toilet, pospoeler, daarna weggooien
Bij aftappen/ verwisselen desinfecteren alcohol 70 %
Gebruik handschoenen i.v.m. hygiëne

28
Q

Wat is het doel van gebruik van glijmiddel en welke soorten glijmiddel zijn er?

A

4 soorten : wateroplosbaar
wateroplosbaar met chloorhexidine( ontsmetting)
wateroplosbaar met lidocaine ( verdoving)
wateroplosbaar met lidocaine en chloorhexidine
Doel : ontsmetten van urethra,
ontsluiten van urethra (openen van binnenkant )
verdoven van urethra ( blokkeren van prikkelgeleiding)
Werkwijze : 10-15 ml direct in urethra ( meatus) inbrengen d.m.v. spuit ( let op hygiëne), voor verdoving: 3- 5 minuten wachten voor werking.

29
Q

Aandachtspunten bij
de voorbereidingen
en tijdens de
blaaskatheterisatie

A

De voorbereiding en inbrengen van een eenmalige of intermitterende katheter gebeuren op
de
zelfde wijze als voor de verblijfskatheter. De katheter wordt
steriel ingebracht
.
Dit wil
zeggen dat het deel van de katheter dat ingebracht wordt, steriel moet blijven (no
-
touch).

Voor elke katheterisatie bij een cliënt wordt een nieuwe katheter gebruikt
.

Indien de cliënt zichzelf katheteriseert kan, bij een aantal merken, de katheter onder de kraan
worden gereinigd en worden hergebruikt
1
.
In het ziekenhuis wordt dit niet toegepast en gebruikt de cliënt steeds een nieuwe steriele
katheter.

Te snelle le
diging van de blaas kan eventueel een collaps (flauwte) van de cliënt veroorzaken
doordat de grote vaten in de omgeving van de blaas open gaan staan. Dit is afhankelijk van
de leeftijd en conditie van de cliënt en de conditie van de nieren
2
.
Observeer de
cliënt tijdens het legen van de blaas. Wanneer de cliënt zich niet goed voelt:

Klem de katheter af totdat de cliënt herstelt.

Leg de cliënt zo mogelijk in trendelenburg.

Overleg met de arts als de cliënt niet herstelt.
Na herstel:

Adviseer de cliënt zo mo
gelijk (veel) te drinken.

Een katheter moet voorzichtig worden ingebracht. Forceer het inbrengen niet. Een obstructie
kan het gevolg zijn van spasmen van de sluitspier of een vernauwing daarvan. Laat de cliënt
hoesten of rustig zuchten wanneer bij het inb
rengen weerstand wordt ondervonden. Als de
katheter daarna nog steeds niet in te brengen is, dient de arts daarover te worden ingelicht.

Beëindig bij een bloeding uit de blaas (urethra) de handeling en licht de arts in

30
Q

Observatiepunten bij verblijfskathe
ter
s

A
et op de volgende punten:

de hoeveelheid urine
Zeker wanneer de katheter pas is ingebracht dient de urineproductie gecontroleerd te 
worden. Per 24 uur is de urineproductie ongeveer 1500 ml. Dit betekent ongeveer 60 ml per 
uur.

Onrust of verwardheid 
van de cliënt
Psychische onrust en verwardheid kan het risico op het zelf verwijderen van de katheter 
vergroten.
De volgende observatie punten kunnen wijzen op een blaasontsteking:

bestanddelen in de urine
Controleer de urine op aanwezigheid van slierten,
vlokken, gruis of bloed.

Penetrante geur
Een penetrante geur 
kan worden 
waargenomen tijdens het legen van de urinezak. Let 
daarom
tijdens
het legen op de geur


Pijn in de onderbuik
Pijn kan wijzen op een blaasontsteking. Blaaskrampen echter wijzen meest
al niet op een
blaasontsteking. Het is een natuurlijke reactie op de aanwezigheid van een vreemd
voorwerp. Door blaaskrampen kan de urine langs de katheter lekken. Het terugbrengen van
de hoeveelheid vloeistof in de ballon tot 5 ml kan de krampen en het le
kken verminderen. De
krampen kunnen ook ontstaan doordat de katheter verstopt of afgekneld is.

Temperatuur
Verhoging op koorts in combinatie met één van de bovengenoemde punten kan een
aanwijzing zijn voor een blaasontsteking

31
Q

Hoe voer je een blaasspoeling uit

A
Voor het spoelen van alleen de kath
eter (om de doorgankelijkheid te waarborgen) is 
een 
apart protocol.
–
Gebruik deze geprotocolleerde werkinstructie 
zowel 
bij 
een urethrale als suprapubische verblijfskatheter.
–
Voor blaasinstillatie met cytostatica of blaasspoelen met een blaasspuit is deze w
erkinstructie niet geschikt.
–
Breng d
e spoelvloeistof 
eerst 
op lichaams
temperatuur 
(bijv. in gesloten verpakking in water op 
lichaams
temperatuur)
.
–
Het soort spoelvloeistof is o
p voorschrift arts. Raadpleeg de bijsluiter.
–
De
tijd 
dat de vloeistof in de blaas
moet blijven is op voorschrift arts.
–
Het 
spoelen vindt, indien nodig, meerdere malen plaats tot vloeistof helder is en er geen vlokken
, stolsels
en/of gruis 
meer 
te zien is.
–
Klem 
de katheter 
liever niet af met een kocher maar door een knik. Mocht kocher w
el nodig zijn dan 
vóór het 
vulkanaal 
afklemmen 
om beschadiging van het vulkanaal te voorkomen
.
–
Bekijk de hoeveelheid teruggelopen vloeistof in relatie tot de ingebrachte hoeveelheid en observeer de 
samenstelling van de teruggelopen vloeistof. Rapporteer
bi
j afwijkingen 
aan de arts.
–
Zorg dat een open verbinding met de 
blaas
zo kort mogelijk duurt in verband met infectiegevaar.
–
Omdat een spoelzak
je
steriel is hoeft het aansluitpunt
van het spoelzakje
niet gedesinfecteerd te worden. De 
katheteraansluiting moet
wel gedesinfecteerd worden
bij aankoppelen van urineopvangzak
.
–
Goede vochtopname is van belang ter voorkoming van urineweginfectie.