uitdrukkingen Deel 2 Omgekeerd Flashcards
1
Q
er niets over weten; geen aanknopingspunten hebben
A
in het duisterstaren
2
Q
wel waarnemen , maar verder niks zeggen
A
horen, zien en zwijgen
3
Q
laten merken dat je niet bang bent en dat je je heel fel zal verdedigen
A
de tanden laten zien
4
Q
Te veel naar 1 eigenschap kijken
A
Zich blindstaren op iets
5
Q
Als je niet gehoorzaamt, krijg je een straf
A
Wie niet horen wil, moet voelen
6
Q
Iemand zijn die stiekem afluistert
A
een luistervink zijn
7
Q
merken dat er iets niet klopt
A
nattigheid voelen
8
Q
merken dat je bijna thuis bent en zich daardoor haasten
A
de stal ruiken
9
Q
er nog van willen hebben
A
naar meer smaken
10
Q
aangenaam klinken
A
het oor stelen