Tutorgroep Kennis 6 week 1-2 Flashcards

1
Q

Wat zijn voordelen voor het ontstaan van winstuitkering

A

1) meer privaat kapitaal in de zorg–) trekt investeerders aan die geld in de zorg zetten
-korte termijn een oplossing bieden voor de financieringsproblemen–) solvabiliteti gaat naar boven
2) bevordering marktdynamiek–) toetreding aantrakkelijker maakt = concurrentei een positieve impuls geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn nadelen van het toestaan van winstuitkering door zorgaanbieders mogelijke risicos

A

1) geld verdienen boven leveren van goede zorg
2) meer doen dan nodig is
3)preventie stoppen
–) risicoselctie: je gaat proberen te gezonde mensen aan te trekken
4)prijs veranderen: hogere prijzen vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is upcoding

A

zorgaanbieders gaan kiezen om duurdere zorg te declarene bij de verzekeraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is er sprake van een principaal agent probleem om winstuitkering in de zorg wel niet toe te staan

A

-omdat de zorgaan bieder meer informatie heeft dan de patient–) meer zorg aanbieden dan er nodig is
-als de belangen gelijk zijn is er geen probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zou de overheid kunnen proberen om te profiteren van de voordelen van winstuitkering, terwijl tegelijkertijd de risico’s worden verminderd –) 3 punten

A

1)honorering: pay for performance in plaats van fee for service
2) regelgeving: bepaalde wetgeving en voorwaarden
3) transparantie van de zorg: er kan hier gemeten weorden wat kwaliteti is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is praktijkvariatie

A

verschillen in behandeling tussen regios bij eenzelfde zorgvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wordt er bedoeld mett aanbodgeinduceerde vraag en waarom is een principaal agent probleem

A

-vraag uitgelokt door de aanbieders
–) de arts bepaald welke zorg geleverd moet worden zorg zijn informatie voorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom is vraaginductie een stimuleerend effect op de vraag naar zorg

A

-betaling per verichting of fee for service: –) toename van de vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom is vraaginductie een remmend effect op de vraag naar zorg

A

-betaling via een vast bedrag–) de arts kan minder vraag uit lokken zodat hij meer vrije tijd overhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is uitkomstbekostiging en waarom is dit een oplossing voor praktijkvariatie

A

-hier zouden specialisten betaald worden op basis van hun uitkomsten van behandeling
-de aanbodgeinduceerde vraag wordt gereduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn 5 dimensies die verbonden zijn met uitkomstbekosteging

A

1 geode zorgkwaliteit
2 kostenbewuste zorgverlening
3 goede zorgcoordinatie
4 kosteneffectieve innovatie
5 effectieve preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom hebben aanbieders op een markt met perfecte concurrentie geen invloed op de prijs van hun product

A

bij perfecte concurrentie is er een homogeen product –) alle concurrentie zelfde prijs

prijs^–)vraag-
prijs—)vraag^

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer is er sprake van lange termijn evenwicht en wat betekend dat voor allocatieve en kosten efficiëntie

A

LTE vindt plaats op het punt waar geen winst of verlies wordt gemaakt MK=GK
-allocatieve efficientie: de prijs is gelijk aan MK
-kostenefficientie: de prijs is gleijk aan het laagste punt op de lange termijn gem kostencurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is allocatieve efficientie

A

De prijs is gelijk aan de marginale kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is kostenefficientie

A

geen mogelijke andere prijs zonder dat de aanbieder verlies maakt
-prijs is gelijk aan het laagste punt op lange terminn gem kosten curve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn 4 voorwaarden voor perfecte concurrentie

A
  1. Aanbieders verkopen een gestandaardiseerd (= homogeen) product
    mondkapjes, dus dat kan kloppen.
  2. Aanbieders zijn machteloze prijsnemers
    medische mondkapjes bepaald
  3. Er is sprake van vrije toe-en ui^reding (voor aanbieders)
  4. Aanbieders en vragers beschikken over perfecte informatie
17
Q

welke 5 factoren hebben een gevolg op monopolie

A

1: aanbieder heeft exclusieve controle over belangrijke producteifactoren
2: er zijn schaalvoordelen te behalen met de productie van een bepaald product of dienst
3 patenten
4 netwerkeffecten
5 wet en regelgeving

18
Q
A