Tt training les 2 §2 Flashcards

1
Q

Waar bestaat het parlement uit?

A

Eerste en Tweede Kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij evenredige vertegenwoordiging?

A

Hierbij wordt het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels. De uitkomst hiervan heet de kiesdeler. Het aantal zetels dat een partij behaalt, wordt herkend door het aantal stemmen op die partij te delen door de kiesdeler en de uitkomst hiervan op het eerstvolgende gehele getal naar beneden af te ronden.
Voordeel: voorkeuren van kiezers worden goed weerspiegeld
Nadeel: groot aantal fracties, band tussen kiezer en gekozene is zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij het meerderheidsstelsel?

A

Een partij moet in een gebied (district) een meerderheid behalen om zetels te veroveren. 2 mogelijkheden: stelsel met absolute meerderheid (de helft +1) en stelsel met relatieve meerderheid: de partij die de grootste is in een district krijgt de zetel(s)
Voordeel: snelle besluitvorming, duidelijkheid voor kiezers
Nadeel: kiezer heeft vaak maar keuze uit 2 partijen/personen waardoor burgers vaak niet gaan stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 3 elementen van het parlementair stelsel?

A
  • Politieke ministeriële verantwoordelijkheid (42 lid 2 Gw)
  • Vertrouwensregel
  • Ontbindingsrecht (64 Gw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ministeriële verantwoordelijkheid (niet i.h. licht van onschendbaarheid Koning)?

A

Het wordt als fundament gezien om te komen tot een democratische controle op het openbaar bestuur. Ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement, zowel gezamenlijk als afzonderlijk. Ook staatssecretarissen moeten verantwoording afleggen, maar minister blijft eindverantwoordelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 4 vormen van verantwoordelijkheid?

A
  • Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid
  • Politieke ministeriële verantwoordelijkheid
  • Financiële ministeriële verantwoordelijkheid
  • Civielrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid?

A

een minster kan binnen de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid vervolg worden voor daden die strijdig zijn met de wet of de Gw. Dit gaat gepaard met het contraseign, was het bewijs van de verantwoordelijkheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de politieke ministeriële verantwoordelijkheid?

A

Dit is de ministeriële verantwoordelijkheid zoals wij deze kennen. De politieke verantwoordelijkheid en parlementaire control staan in een spiegelende verhouding tot elkaar: hoe meer controle, hoe meer en beter inhoud kan worden gegeven aan de verantwoordelijkheid. Art. 42 lid 2 Gw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tot welke personen reikt de ministeriële verantwoordelijkheid?

A
  • De Koning, leden van het Koninklijk Huis en familieleden die geen lid zijn van het Koninklijk Huis (voor zover deze het openbaar belang dienen)
  • Ondergeschikten
  • Eigen handelen (zowel politiek als privé)
  • De regering (collective verantwoordelijkheid (12 lid 2 RVOMR, homogeniteitsregel): de regering is als geheel verantwoordelijk voor de Koning
  • Het handelen van ambtsvoorgangers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het standpunt van Dölle en Elzinga wat betreft verantwoordelijkheid voor het handelen van ambtsvoorgangers?

A

De minister is volledig verantwoordelijk voor heet handelen en nalaten van zijn ambtsvoorganger. Aanvaarding van het ambt is volgens hen incl. erfenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het standpunt van Kummeling wat betreft verantwoordelijkheid voor het handelen van ambtsvoorgangers?

A

Er is geen sprake van volledige verantwoordelijkheid. Een minister kan volgens hem nu eenmaal geen beleid toelichten waar hij helemaal geen bijdrage aan heeft gehad. Niet het ambt, maar de ambtsdrager zelf is verantwoordelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn controlemiddelen?

A

Dit zijn middelen die het parlement ter beschikking staan voor de controle op heet regeringsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 7 controlemiddelen?

A
  • Het recht op interpellatie
  • Het vragenrecht (ruime en enge zin)
  • Het schriftelijke vragenrecht
  • Het mondelinge vragenrecht (alleen TK)
  • Het indienen van moties
  • Het spoeddebat
  • Het enquêterecht/recht van onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 6 functies van enquêtes?

A
  • Hefboomfunctie: wantoestanden komen aan het licht waardoor wetgeving mogelijk wordt;
  • Informatiefunctie: mogelijk om als parlement nadere info te krijgen;
  • Controlefunctie: intensivering v.d. controle v.d. uitvoerende macht
  • Springplankfunctie: parlementariërs gebruiken enquêtes voor eigen politieke carrière;
  • Propagandafunctie: gebruik v.d. enquête om politie voordeel te behalen;
  • Symbolische functie: reinigende en legitimerende functie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 7 soorten enquêtes die Muller en Coenen onderscheiden?

A
  • Parlementaire enquête
  • Mini- of vervolgenquête
  • Tijdelijke commissie
  • Vaste commissie
  • Werkgroep
  • Lid-rapporteur
  • Extern onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk arrest hoort bij de inlichtingenplicht?

A

Mink K. (belang v.d. staat; bescherming persoonlijke levenssfeer)

17
Q

Wat is het uitgangspunt als het gaat om het geven van inlichtingen?

A

Het uitgangspunt is dat er inlichtingen moeten worden gegeven aan het parlement, tenzij er sprake is van een verschoningsgrond. De minister bepaalt zelf of hij een beroep doet op de verschoningsgrond en het parlement beslist of de weigering gerechtvaardigd is.

18
Q

Wat is de vertrouwensregel?

A

= ongeschreven
Houdt in dat een minister, of ministerploeg, waarin de TK (of iig een meerderheid) heeft laten blijken geen vertrouwen meer te hebben, dient te vertrekken, tenzij de regering zou besluiten de Kamer te ontbinden.

19
Q

Geldt de vertrouwensregel ook voor de EK?

A

Ook tussen de EK en het kabinet geldt de vertrouwensregel, maar hier moet terughoudender mee om worden gegaan nu de EK niet direct democratisch is gekozen.

20
Q

Waarop kan de vertrouwensregel worden toegepast?

A
  • Als sanctie op de politieke ministeriële verantwoordelijkheid
  • Als zelfstandige regel (bij handelen in de privésfeer v.d. minister)
21
Q

Kan het vertrouwen in de regering als geheel worden opgezegd?

A

Nee dit kan niet, want de Koning is onschendbaar.

22
Q

Hoe kan het kabinet er voor zorgen dat de Kamer naar huis wordt gestuurd?

A
  • D.m.v. de vertrouwensregel

- Door de kamer te ontbinden (64 Gw)

23
Q

Wat houdt ontbinden in?

A

Het vroegtijdig einde maken aan de in beginsel grondwettelijke zittingsduur van 4 jaar (52 Gw).

24
Q

Welke 3 vormen van ontbinding zijn er?

A
  1. Verplichting ontbinding (bij grondwetswijziging)
  2. Algemene ontbinding (er wordt in overleg besloten dat de verkiezingen eerder plaats zullen vinden. De TK stemt vrijwel altijd in = parlementarisering v.h. ontbindingsrecht)
  3. Conflictontbinding (regering trotseert een motie v. wantrouwen v.d. kamer)
25
Q

Wat betekent ‘stemmen zonder last’ (67 lid 3 Gw)?

A

Dit betekent: zonder een bindend mandaat; ieder Kamerlid is vrij om te stemmen zoals hij zelf wil.

26
Q

Wat is partij- of fractiediscipline?

A

Dit houdt in dat i.b. de leden stemmen zoals in de fractievergadering is afgesproken, tenzij dit onverenigbaar is met de standpunten die de leden zelf innemen. Het is hoogst ongebruikelijk om van de partijdiscipline af te wijken. Dit heeft geen verplichtend karakter.