Tt training les 2 §2 Flashcards
Waar bestaat het parlement uit?
Eerste en Tweede Kamer
Wat gebeurt er bij evenredige vertegenwoordiging?
Hierbij wordt het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels. De uitkomst hiervan heet de kiesdeler. Het aantal zetels dat een partij behaalt, wordt herkend door het aantal stemmen op die partij te delen door de kiesdeler en de uitkomst hiervan op het eerstvolgende gehele getal naar beneden af te ronden.
Voordeel: voorkeuren van kiezers worden goed weerspiegeld
Nadeel: groot aantal fracties, band tussen kiezer en gekozene is zwak
Wat gebeurt er bij het meerderheidsstelsel?
Een partij moet in een gebied (district) een meerderheid behalen om zetels te veroveren. 2 mogelijkheden: stelsel met absolute meerderheid (de helft +1) en stelsel met relatieve meerderheid: de partij die de grootste is in een district krijgt de zetel(s)
Voordeel: snelle besluitvorming, duidelijkheid voor kiezers
Nadeel: kiezer heeft vaak maar keuze uit 2 partijen/personen waardoor burgers vaak niet gaan stemmen
Wat zijn de 3 elementen van het parlementair stelsel?
- Politieke ministeriële verantwoordelijkheid (42 lid 2 Gw)
- Vertrouwensregel
- Ontbindingsrecht (64 Gw)
Wat is ministeriële verantwoordelijkheid (niet i.h. licht van onschendbaarheid Koning)?
Het wordt als fundament gezien om te komen tot een democratische controle op het openbaar bestuur. Ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement, zowel gezamenlijk als afzonderlijk. Ook staatssecretarissen moeten verantwoording afleggen, maar minister blijft eindverantwoordelijk.
Wat zijn de 4 vormen van verantwoordelijkheid?
- Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid
- Politieke ministeriële verantwoordelijkheid
- Financiële ministeriële verantwoordelijkheid
- Civielrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid
Wat is de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid?
een minster kan binnen de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid vervolg worden voor daden die strijdig zijn met de wet of de Gw. Dit gaat gepaard met het contraseign, was het bewijs van de verantwoordelijkheid is.
Wat is de politieke ministeriële verantwoordelijkheid?
Dit is de ministeriële verantwoordelijkheid zoals wij deze kennen. De politieke verantwoordelijkheid en parlementaire control staan in een spiegelende verhouding tot elkaar: hoe meer controle, hoe meer en beter inhoud kan worden gegeven aan de verantwoordelijkheid. Art. 42 lid 2 Gw.
Tot welke personen reikt de ministeriële verantwoordelijkheid?
- De Koning, leden van het Koninklijk Huis en familieleden die geen lid zijn van het Koninklijk Huis (voor zover deze het openbaar belang dienen)
- Ondergeschikten
- Eigen handelen (zowel politiek als privé)
- De regering (collective verantwoordelijkheid (12 lid 2 RVOMR, homogeniteitsregel): de regering is als geheel verantwoordelijk voor de Koning
- Het handelen van ambtsvoorgangers
Wat is het standpunt van Dölle en Elzinga wat betreft verantwoordelijkheid voor het handelen van ambtsvoorgangers?
De minister is volledig verantwoordelijk voor heet handelen en nalaten van zijn ambtsvoorganger. Aanvaarding van het ambt is volgens hen incl. erfenis.
Wat is het standpunt van Kummeling wat betreft verantwoordelijkheid voor het handelen van ambtsvoorgangers?
Er is geen sprake van volledige verantwoordelijkheid. Een minister kan volgens hem nu eenmaal geen beleid toelichten waar hij helemaal geen bijdrage aan heeft gehad. Niet het ambt, maar de ambtsdrager zelf is verantwoordelijk.
Wat zijn controlemiddelen?
Dit zijn middelen die het parlement ter beschikking staan voor de controle op heet regeringsbeleid.
Wat zijn de 7 controlemiddelen?
- Het recht op interpellatie
- Het vragenrecht (ruime en enge zin)
- Het schriftelijke vragenrecht
- Het mondelinge vragenrecht (alleen TK)
- Het indienen van moties
- Het spoeddebat
- Het enquêterecht/recht van onderzoek
Wat zijn de 6 functies van enquêtes?
- Hefboomfunctie: wantoestanden komen aan het licht waardoor wetgeving mogelijk wordt;
- Informatiefunctie: mogelijk om als parlement nadere info te krijgen;
- Controlefunctie: intensivering v.d. controle v.d. uitvoerende macht
- Springplankfunctie: parlementariërs gebruiken enquêtes voor eigen politieke carrière;
- Propagandafunctie: gebruik v.d. enquête om politie voordeel te behalen;
- Symbolische functie: reinigende en legitimerende functie.
Wat zijn de 7 soorten enquêtes die Muller en Coenen onderscheiden?
- Parlementaire enquête
- Mini- of vervolgenquête
- Tijdelijke commissie
- Vaste commissie
- Werkgroep
- Lid-rapporteur
- Extern onderzoek