Tt training les 2 §1 Flashcards

1
Q

Waar bestaat de regering uit?

A

Bestaat uit de Koning en de ministers, waaronder de minister-president

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bestaat het kabinet uit?

A

Ministers en staatssecretarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 2 betekenissen van monisme?

A
  • Het vertegenwoordigend orgaan heeft alle bevoegdheden.

- Er is een nauwe band tussen de regering en de kamermeerderheid (in NL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 betekenissen van dualisme?

A
  • Het vertegenwoordigend en uitvoerend orgaan hebben elk eigen bevoegdheden (in NL)
  • Er is geen nauwe band tussen de regering en de kamermeerderheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is sprake van een dualistisch stelsel in NL?

A

In NL is sprake van een dualistisch stelsel, want ministers en staatssecretarissen mogen geen dlid van het parlement zijn. Ook op provinciaal en gemeentelijk bestuur is er sprake van dualisme: wethouders mogen bv. niet lid zijn van de Provinciale Staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is sprake van een monistisch stelsel in NL?

A

Wanneer het parlement en het kabinet relatief nauw met elkaar samenwerken en afspraken met elkaar maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt kabinetsformatie in?

A

Dit houdt ind at er een kabinet wordt gevormd bestaande uit ministers en staatssecretarissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 soorten kabinetten bestaan er?

A
  • Parlementair kabinet: nauwe band tussen ministers en de Tweede Kamer. Kan een meerderheidskabinet of een minderheidskabinet zijn.
  • Extra parlementair kabinet: er bestaat geen nauwe band tussen ministers en de Tweede Kamer waardoor ministers constant op zoek moeten naar steun voor hun beleid.
  • Demissionair kabinet: als het kabinet haar ontslag aanbiedt, maar dit nog niet is verleend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet een verkenner?

A

De verkenner heeft de taak om verschillende coalitiemogelijkheden te onderzoeken. De verkenner maakt een afweging welke coalitie de meeste kans van slagen heeft. Brengt hiervan verslag uit bij de Tweede Kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet een informateur?

A

De TK geeft de informateur een afgebakende opdracht mee. O.b.v. de bevindingen van de verkenner is het de taak van de informateur een specifieke coalitie te onderzoeken. De informateur begeleidt daartoe de onderhandelingen tussen de betrokken fracties. Als de onderhandelingen succesvol zijn, leidt tot een regeerakkoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet de formateur?

A

Als het regeerakkoord rond is, staat de vraag centraal welke partij een minister of staatssecretaris levert en voor welke portefeuille. De formateur is verantwoordelijk voor de portefeuilleverdeling en de personele invulling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de verhouding tussen staatssecretarissen en ministers?

A

Staatssecretarissen staan ministers bij met politieke verantwoordelijkheden en kunnen hem ontlasten voor een deel van zijn taken. Minister blijft wel leidinggevend (46 lid 2 Gw).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zit de verhouding tussen staatssecretarissen en ministers intern (op het ministerie)?

A

Intern is er een hiërarchie. Het aftreden van een minster gaat vaak gepaard met de staatssecretaris, maar andersom hoeft dit niet zo te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zit de verhouding tussen staatssecretarissen en ministers extern (naar het parlement)?

A

Extern heeft de staatssecretaris een eigen verantwoordelijkheid. De minister kan verantwoordelijk worden gehouden voor iets wt de staatssecretaris heeft gedaan (omdat hij hem aanwijzingen geeft).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk arresten horen bij dit leerstuk?

A
  • Minister/Staatssecretaris (wanneer de minister het nodig acht)
  • Bevoegdheid minister (onderlinge taakverdeling tussen ministers o.b.v. art. 44 lid 1 Gw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 3 verschillende functies waarin de Koning kan optreden?

A
  1. Onderdeel van de regering
  2. Staatshoofd
  3. Privépersoon
17
Q

Wanneer heeft de minister verantwoordelijkheid?

A

De minister kan voor alle 3 de functies verantwoordelijkheid hebben, zolang de Konin gin het openbaar belang handelt. Als de Koning optreed als onderdeel van de regering, is de regering altijd verantwoordelijk (42 en 47 Gw)

18
Q

De onschendbaarheid v.d. Koning heeft 2 betekenissen. Welke zijn dat?

A
  • Niemand kan dwingend gezag uitoefenen over de Koning (hem niet gevangen nemen bv.)
  • De Koning is geplaatst boven de kritiek op het regeringsbeleid, de kritiek kan dus niet tegen hem worden gericht