Tt training les 1 §3 Flashcards
Wie heeft de bevoegdheid om een verdrag te sluiten?
Art. 90 Gw: de regering.
Wat zijn de stappen waardoor een verdrag wordt gesloten?
- Onderhandelingen door de daartoe gevolmachtigde vertegenwoordigers (meestal Minister van Buitenlandse zaken)
- Verdrag wordt gesloten: het vaststellen van de inhoud en het ondertekenen door of in machtiging van de Koning.
- Goedkeuring door de Staten-Generaal
- Ratificatie (bekrachtiging) van verdragen
- Bekendmaking verdragen
- Inwerkingtreding verdragen
Wat is rechtstreekse toepasselijkheid (interne werking) van Europees recht?
Dit heeft betrekking op de toepassing van het internationale recht in de nationale rechtsorde. Sluit aan bij het monisme. Al het Europese Unierecht is rechtstreeks toepasselijk (art. 288 VWEU), behalve de richtlijnen.
Vanuit de theorie rechtstreekse toepasselijkheid zijn twee andere theorieën ontstaan. Welke twee zijn dit?
- Voorrang
- Rechtstreekse werking
Wat is rechtstreekse (directe) werking (effect)?
Dit houdt in dat de rechter moet beoordelen of een bepaald artikel uit een verdrag zodanig is geformuleerd dat hieruit afdwingbare rechten en plichten kunnen worden afgeleid. Er is sprake van direct effect als de regel voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is.
Over de doorwerking van het EU-recht in de NL’se rechtsorde zijn twee opvattingen. Wat zijn deze 2 opvattingen?
- Art. 93 en 94 Gw zijn niet van toepassing: rechtstreekse werking en voorrang vloeien voort uit gemeenschapsverdragen die door het Hof van Justitie worden geïnterpreteerd.
- Art. 93 en 94 Gw wel van toepassing: deze artt. zijn er niet voor niets, zijn ingeroepen om tegengewicht te bieden aan de EU.
Welke arresten horen bij dit leerstuk?
- Van Gend en Loos (dolwerking Europees recht in nationale rechtsorde);
- Costa-ENEL (voorrang EU recht);
- Rusttijden (bevestigt Costa-ENEL).
Wat is richtlijnconforme interpretatie (uit Costa-ENEL)?
Dit betekent dat de nationale rechter de nationale wetgeving moet interpreteren in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn.
Wat is de kritiek van Van der Pot op de uitspraak Costa-ENEL?
“Toen de lidstaten namelijk het eerste verdrag sloten in 1951, hadden zij niet voor ogen wat de gevolgen, met name de ingrijpendheid, zouden zijn van de gemeenschap.”
Door wat kunnen de lidstaten gebonden worden?
- Primair recht (verdragen)
2. Secundair recht dat door de instellingen wordt geproduceerd.
Wat voor een werking heeft internationaal recht?
Internationaal recht heeft interne werking: als een bepaling eenieder verbindend is, werkt deze bepaling door en sis rapen van een rechtstreekse werking.
Wat houdt de dualistische benadering in en wat is een synoniem?
Synoniem: transformatieleer
= een verdrag kan de burgers niet rechtstreeks binden, omdat het een ovk tussen staten is, waarbij de burger derde blijft. De burger wordt pas verbonden als het eigen land de verdragsinhoud tot nationaal recht heeft gemaakt (omzetting). Het internationale recht en het nationale recht vormen 2 afzonderlijke rechtssferen.
Wat houdt de monistische benadering in en wat is een synoniem?
Synoniem: incorporatieleer
= het internationale recht en het nationale recht vormen samen 1 rechtssysteem. Het verdrag hoeft niet te worden omgezet en blijft de status van verdrag. Het heeft dus gelijk rechtstreekse werking.
Wat is gematigd monistisch?
Monistisch, omdat er sprake is van rechtstreekse doorwerking van het internationale recht in de Nl’se rechtsorde. De regel geldt slechts als een verdragsbepaling als die eenieder verbindend is.
Art. 94 Gw bevat de voorrangsregel. Welke 3 vragen worden bij dit artikel gesteld?
1) Wat wordt getoetst: wetten, lagere regelgeving, de Gw
2) Waaraan wordt getoetst: bepalingen uit verdragen en besluiten die naar hun inhoud eenieder kunnen verbinden (rechtstreekse werking)
3) Kan de nationale bepaling worden getoetst: hierbij wordt het resultaat v.d. eerste twee vragen getoetst.
Welke arresten horen bij dit leerstuk?
- Stakingsrecht (eenieder verbindend)
- Rookverbod (huidige jurisprudentie om te bepalen of er sprake is van rechtstreekse werking)
Wat zijn de 3 stappen waarmee uit het Stakingsrecht-arrest wordt vastgesteld of een internationale bepaling ‘eenieder verbindend’ is?
- Zijn verdragsluitende partijen overeengekomen dat het hier gaat om geen ieder verbindende bepaling?
- De rechter beziet de bepaling zelf. Verplicht deze bepaling de NL’se wetgever om maatregelen te treffen ter uitvoering? –> Als dit zo is, kan de bepaling per definitie niet eenieder verbindend zijn
- Verplicht de bepaling dus niet tot regelgeving (stap 2), dan is de vraag of zij naar inhoud en beantwoording geschikt is om in de nationale rechtsorde als objectief recht te functioneren.
Wat zijn de 2 stappen uit het Rookverbod-arrest die afwijken van de stappen uit het Stakingsrecht-arrest?
- Is de bepaling voldoende nauwkeurig geformuleerd om in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te kunnen worden toegepast?
- Is de bepaling onvoorwaardelijk geformuleerd om zo in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te kunnen worden toegepast?