trillingen en golven Flashcards

1
Q

formule harmonische trilling

A

x(t) = a sin (bt + c) + d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is d in de formule van de HT

A

d is de positie van het evenwichtspunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is a in de formule van de HT

A

a is de maximale uitwijking t.o.v. het EP = de amplitude A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is b in de formule van de HT

A

b bepaalt de periode T en noemen we de pulsatie ω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

formule ω

A

ω = 2πf = 2π/T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is c in de formule van de HT

A

c bepaalt de positie en snelheid op t = 0s en noemt de beginfase φ0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Andere formule van harmonische trilling

A

x = A sin (ωt + φ0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 speciale gevallen van fase en tegenfase

A

φ02 - φ01 = n*2π (in fase)

of

φ02 - φ01 = (2n+1) * π (in tegenfase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer zijn 2 harmonische trillingen in fase en tegenfase

A

2 trillingen zijn in fase wanneer de 2 systemen op het zelfde ogenblik het EP en hun hoogtepunt passeren in dezelfde zin

2 trillingen zijn in tegenfase wanneer de 2 systemen op het zelfde ogenblik het EP passeren in tegengestelde zin en als het ene systeem zijn maximum bereikt dan bereikt het andere zijn minimum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule snelheid

A

vx = A * ω cos (ωt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Formule kracht

A

ax = -A ω² sin (ωt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

formule elasticiteitsconstante

A

ε = m*ω²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Formule elastische kracht

A

Fx(t) = -ε * x(t)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formule frequentie met massa m

A

f = (1/2π) * √(ε/m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wet van Hooke

A

F = k * |Δl|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Formule frequentie met massa aan een veer

A

f = (1/2π)√(k/m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

formule booglengte

A

s = α * l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

formule frequentie slinger

A

(1/2π)√(g/l)

19
Q

formule mechanische energie

A

Emech = (1/2) ε * A²

20
Q

welke kracht(en) werken op het systeem de vrije harmonische trilling

A

op een vrij systeem werkt alleen de elastische kracht

21
Q

welke kracht(en) werken op het systeem de gedempte harmonische trilling

A

de elastische en weerstandskracht

22
Q

welke kracht(en) werken op het systeem de gedwongen harmonische trilling

A

de elastische, weerstands en uitwendige kracht

23
Q

wat is resonantie

A

resonantie is het fenomeen waarbij een uitwendige kracht maximaal energie overbrengt naar een trillend systeem

24
Q

bijzondere geval bij 2 trillingen optellen bij tegenfase

A

als de deeltrillingen bij het bijzondere geval in fase zijn, dan is de amplitude A = A1+A2

als de deeltrillingen bij het bijzondere geval in tegenfase zijn, dan is de amplitude A = |A1-A2|

25
Q

wat is zweving

A

zweving is wanneer een samengestelde trilling van 2 deeltrillingen met frequenties f1 en f2 maar weinig verschillen

26
Q

de frequentie van zweving

A

dat is (|f1-f2|/2)

27
Q

Wat is de beatfrequentie

A

|f1-f2|

28
Q

welke 3 soorten golven zijn er

A

ElektroMagnetische (EM) golven

transversale golf

longitudinale golf

29
Q

wat is een golffront

A

dat is de lijn of het oppervlak dat gevormd wordt door de trillende deeltjes

30
Q

Welke 3 verschillende soorten golffronten zijn er + vb

A

vlakke golven bv geluidsgolven in een tunnel

circulaire golven bv golven op een wateroppervlak

sferische golven bv geluidsgolven in de ruimte

31
Q

Wat is de golfstraal

A

het geeft de richting weer waarin het golffront van in dat punt beweegt

32
Q

Wat is de golflengte

A

de golflengte λ is de afstand waarovr de trilling zich uitbreidt in een tijd T

33
Q

Wat is de formule voor golfsnelheid

A

vg = λ/T = λ*f

34
Q

wat is de golfvergelijking

A

y(x,t) = A sin [2π((t/T)-(x/λ))]

35
Q

Wat is de formule van het golfgetal

A

k = 2π/λ

36
Q

wat is de intensiteit van een golf + formule (2) + eenheid

A

de intensiteit van een golf is de energie die er seconde en per m² doorheen een doorsnede loodrecht op de golfstralen stroomt op die plaats
I = E/(Δt*As) = P/As en wordt uitgedrukt in W/m²

37
Q

wat is de formule van het geluidsniveau

A

L = 10db * log I/(10-12 W/m²)

38
Q

wat is de interferentie

A

dat is wanneer meerdere golven in één gebied samenkomen waardoor elk deeltje in die ruimte een samengestemde trilling uitvoert

39
Q

welke 2 soorten interferentie heb je

A

constructieve en destructieve interferentie

40
Q

wanneer treedt constructieve interferentie op + formule

A

het treedt op in die ounten waarvoor het weglengteverschil r2-r1 een geheel aantal golflengtes bedraagt +

r2-r1 = n*λ met n ∈ ℤ

41
Q

wanneer treedt destructieve interferentie op + formule

A

dat treedt op in punten waarvoor het weglengteverschil een oneven aantal halve golflengtes bedraagt +

r2-r1 = (2n+1) λ/2 met n ∈ ℤ

42
Q

verschil tussen terugkaatsing aan een vast en een vrij uiteinde

A

de terugkaatsing aan een vast uiteinde gaat gepaard met een fasesprong van π (rad). bij een vrij uiteinde treedt er geen fasesprong op

43
Q

formule van eigenfrequenties van een luchtkolom met een gesloten einde

A

f = (2n-1) * (vg/4l) met n ∈ ℕ0

44
Q

formule van eigenfrequenties van een luchtkolom met een open einde

A

f = n* (vg/2l) met n ∈ ℕ0