H10: wrijvings- en weerstandskracht Flashcards

1
Q

def statische en dynamische wrijving

A

statische wrijving = wrijving tussen systemen die niet t.o.v. elkaar bewegen

dynamische wrijving = wrijving tussen systemen die (relatief) t.o.v. elkaar bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formule dynamische wrijvingskracht met dynamische wrijving + benoem de delen

A

Fw = μd Fn

μd = dynamische wrijvingscoëfficiënt

Fn = normaalkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de (maximale) statische wrijvingskracht adhv voorbeeld

A

statische wrijvingskracht Fw = jij oefent een kracht uit op een doos, de vloer oefent een evengrote tegengestelde kracht uit op de doos

maximale statische wrijvingskracht = als je echter had genoeg duwt komt de doos wel in beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formule maximale statische wrijvingskracht + benoem de delen

A

Fw,max = μs * Fn

μs = statische wrijvingscoëfficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kracht is altijd groter? De maximale statische of statische wrijvingskracht

A

Fw,max is ALTIJD groter dan Fw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 4 vb van statische en dynamische wrijving heb je

A

a) geen kracht, doos in rust
b) kleine kracht, doos in rust
c) voldoende kracht om doos in beweging te brengen
d) kracht zodat doos aan constante snelheid beweegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorbeeldje a met tekening en in symbolen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorbeeldje b met tekening en in symbolen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeeldje c met tekening en in symbolen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeeldje d met tekening en in symbolen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet de grafiek eruit als je die 4 vb van statische en dynamische wrijving samenbrengt + waar staan de 4 vb

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het verband tussen de Fn en Fz bij horizontale beweging

A

ze zijn gelijk

Fn = Fz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

formule remafstand ifv beginsnelheid vector v

A

Δx = v²/2*μd*g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

formules voor luchtweerstand bij kleine en grote snelheden

A

bij kleine snelheden: Fw = k*v (met k in N* s/m)

bij grote snelheden: Fw = D*v² (met D in N* s²/m²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

van wat hangen k en D af (2)

A

grootte en vorm object

eigenschappen van de vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

formule eindsnelheid van een val in een fluïdum voor trage snelheid

A

ve = mg/k

17
Q

formule eindsnelheid van een val in een fluïdum voor hoge snelheid

A

ve= √(mg/D)