magnetisme enz Flashcards

1
Q

wanneer wordt het magnetisch veld groter, kleiner en wanneer heb je een homogeen magnetisch veld

A

als de veldlijnen naar elkaar toekomen wordt het veld die kant op groter

als de veldlijnen zich van elkaar verwijderen wordt het veld die kant op kleiner

als de veldlijnen evenwijdig zijn dan is het een homogeen magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de rechterhandregel bij een rechte stroomvoerende geleider

A

pak je geleider denkbeeldig vast met je gestrekte duim wijzende met de conventionele stroomzin, dan geeft de kromming in je vingers de zin van de veldlijnen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechterhandregel bij een stroomvoerende winding en spoel

A

bij deze rechterhand regel doe je hetzelfde als die bij de rechte geleider alleen krom je nu je vingers volgens de stroomzin, dan wijst je duim in de zin van de veldlijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formule grootte van het magnetisch veld in een rechte geleider en cirkelvormige winding + benoem de delen + eenheid

A

B = μ * (I/2πr)

met B = grootte van magnetisch veld in Tesla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

formule B in een spoel + benoem de delen

A

B = μ * (I*N/l)

met N aantal windingen

I de stroomsterkte

en l de lengte van de spoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechterhandregel bij de Lorentz kracht

A

vorm van pistool waarbij de middelvinger 90° op de wijsvinger staat en de duim uiteraard omhoog

de wijsvinger duidt de stroomzin aan, de middelvinger de zin van de veldlijnen en de duim de zin van de Lorentz kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formule Lorentz kracht + benoem de delen

A

FL = B*I*l * sin (B,I)

(Bil)

B = grootte van magn veld

I = stroomsterkte

l = lengte geleider

sin(B,I) = sinus van de hoek tussen het veld en de geleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formule lorentz kracht op bewegende lading Q + benoem de delen

A

FL = B * |Q| * v * sin (B,v)

Q = hoeveelheid lading

v = hoeveelheid snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

formule hallspanning + benoem de delen

A

UH = (1/n*|Q|) * (B*I/d)

n = dichtheid aan vrije elektronen

d = dikte van het plaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule magnetische flux + benoem de delen + eenheid

A

Φ = B * A * cos α

A = het oppervlak

in Wb of Weber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formule ogenblikkelijke inductiespanning

A

Ui = -N * (dΦ/dt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly