Transcriptie Flashcards

1
Q

RNA polymerase

A

Zorgt voor de transcriptie van RNA tot DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sigma factor

A

Herkent de promotor van het prokaryote gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Transcriptie factoren

A

Factoren die nodig zijn om de eukaryote transcriptie te beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

TBP

A

TATA-binding protein, onderdeel van de transcriptie factoren TFIID. Zorgt voor de herkenning van de TATA box.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

TFIID

A

Bindt als eerst aan de promotor, zorgt ervoor dat TFIIB zich nu ook aan het complex kan binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TFIIH

A

Haalt de dubbele helix uit elkaar op de plek waar de transcriptie
zal beginnen door middel van ATP hydrolyse. Hierdoor komt de matrijsstreng los te liggen. TFIIH fosforyleert nu RNA polymerase 2, hierdoor laten de meeste transcriptie factoren los waardoor de transcriptie echt kan beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Terminatorsequentie

A

Mogelijkheid tot het vormen van een haarspeld doordat de strengen antiparallel complementair met elkaar zijn. Of meerdere U’s achter elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

phosphatases

A

Haalt de fosfaatgroepen van polymerase af zodat het opzoek kan gaan naar een nieuwe promotor om een nieuwe DNA streng tot RNA om te schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mRNA

A

messenger RNA, code voor eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rRNA

A

Ribosomaal RNA, neemt het grootste gedeelte van het gewicht in van het ribosoom en zorgt ook voor de vorm en structuur van het ribosoom. Ook katalyseert rRNA eiwitsynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

miRNA

A

micro RNA reguleert genexpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tRNA

A

Transfer RNA, zorgen voor de juiste binding van mRNA en aminozuren tijdens eiwitsynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ander niet-coderend RNA

A

Wordt gebruikt in RNA splicing, genregulatie, telomeer behoud en vele andere processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

RNA polymerase 1

A

meeste rRNA genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RNA polymerase 2

A

Alle eiwit-coderende genen, miRNA genen en genen voor ander niet-coderend RNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

RNA polymerase 3

A

tRNA genen, 5s rRNA genen, genen voor veel andere kleine rRNA’s