DNA replicatie Flashcards
Semi-conservatief
1 oude DNA-streng met 1 nieuwe DNA-streng vormen een nieuw DNA molecuul
Initiator eiwitten
Herkennen de locatie van de replication origins en zorgen voor een kleine verwijding in het dsDNA.
ORI
Origin of replication, plek waar de initiator eiwitten beginnen met
het uit elkaar halen van de waterstofbruggen. Deze plek bevat
relatief veel A-T paren omdat deze maar 2 waterstofbruggen
bevatten.
Bidirectional
proces vindt in tegenovergestelde richtingen plaats.
Replicatievork
Het deel van het DNA waar helicase het DNA heeft open gemaakt. Opgebouwd uit verschillende enzymen en eiwitten die helpen bij het repliceren van het DNA.
Helicase
Motoreiwit dat ATP hydroliseert om zichzelf naar voren te bewegen en het dubbelstrengs DNA uit elkaar te halen.
SSBP
Single-strand DNA-binding protein, voorkomt dat het
enkelstrengs DNA weer aan elkaar gaat binden.
topoisomerase
Enzym dat een knipje in het ruggengraat van het DNA maakt wanneer het DNA te streng in elkaar gedraaid zit. Door dit knipje vermindert de spanning waardoor het makkelijker is om het DNA te ontbinden
sliding clamps
Zorgen ervoor dat DNA polymerase aan de matrijsstreng vast blijft zitten.
Clamp loader
Hydroliseert ATP om energie vrij te maken zodat er een sliding clamp rond een nieuwe DNA-helix kan komen.
DNA polymerase
Linkt de nieuwe nucleotide aan de vrije 3’ hydroxylgroep aan de groeiende DNA streng. Doet ondertussen ook aan proofreading.
Primase
RNA polymerase dat het eerste stuk van de nieuwe DNA streng maakt, de RNA primer. Hierna kan DNA polymerase met de
replicatie beginnen.
RNA primer
Sequentie van ongeveer 10 nucleotide lang wat een startpunt vormt voor DNA polymerase.
dNTP
Deoxyribonucleïnetriphosphates, heeft 1 O minder dan NTP. Is het beginproduct wat wordt toegevoegd aan de nieuwe DNA
keten.
Pyrofosfaat
PPi, energierijke binding. Wordt gebruikt voor de polymerisatiereactie.