structuur DNA & chromosomen Flashcards

1
Q

chromosomen

A

Liggen in de kern en bevatten de genetische informatie van de cel. Bestaan uit 50% DNA en 50% eiwitten. Worden zichtbaar in
eukaryoten cellen wanneer ze zich gaan voorbereiden om te
delen (m-fase).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Griffith experiment

A

Heeft aangetoond dat besmettelijke bacteriën die gedood zijn
door verhitting onschadelijke bacteriën kunnen veranderen in
dodelijke bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FISH

A

Fluorescent in situ hybdridization, manier om stukjes synthetisch
DNA te koppelen aan een fluorescente kleurstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DNA

A

Desoxyribonucleïnezuur, bestaande uit het suiker desoxyribose,
een fosfaatgroep en een nucleïnebase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pyrimidines

A

De nucleïnebase met 1 aromatische ring. Thymine (+Uracil) en
Cytosine. ‘Grote basen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Purines

A

De nucleïnebase met een dubbele ring, Adenine en Guanine.
‘kleine basen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nucleïne

A

een base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nucleosine

A

base + suikergroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nucleotide

A

base + suikergroep + fosfaatgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

major groove

A

Relatief veel O atomen waardoor het reactief is. Ook veel
oppervlakte (in helixvorm) om bindingen aan te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

minor groove

A

ruimte in dubbele helix waar geen (eiwitten) kunnen binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

heterochromatine

A

Donker, geconcentreerd chromatine waardoor het moeilijk
toegankelijk is en relatief inactief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

euchromatine

A

Licht, losser chromatine waardoor het makkelijker toegankelijk is
en relatief actief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beads on a string

A

structuur van nucleosomen onder de elektronenmicroscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

histoncomplex

A

bestaat uit 8 histoneiwitten (H2A, H2B, H3, H4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centromeer

A

De plaats waar twee zusterchromatiden, oftewel een
chromosoom, na replicatie, tijdens de mitose en meiose aan
elkaar blijven. Het bestaat uit een lang stuk repetitief DNA

17
Q

Chromatide

A

Wanneer het chromosoom net gerepliceerd is en ze nog aan
elkaar vast zitten worden de twee delen van het chromosoom zo
genoemd.

18
Q

Nucleolus

A

Organel gelegen in de kern. Hier worden de genen van
ribosomaal RNA opgeslagen

19
Q

Chromatine-remodeling complex

A

Complex dat zorgt voor het verschuiven van het DNA dat om nucleosomen gebonden zit. Hierdoor kan het chromatine geconcentreerder of juist minder geconcentreerder worden.

20
Q

Barrier DNA sequence

A

Blokkade waardoor heterochromatine niet kan verspreiden in
euchromatine.