TP eerst pagina Flashcards
conseiller
aanraden, raadde aan, raadden aan, aangeraden, hebben
cuire
bakken, bakte, bakten, gebakken, hebben
commencer
beginnen, begon, begonnen, begonnen, zijn
comprendre
begrijpen, begreep, begrepen, begrepen, hebben
décider
besluiten, besloot, besloten, besloten, hebben
se congeler
bevriezen, bevroor, bevroren, bevroren, zijn
bouger
bewegen, bewoog, bewogen, bewogen, hebben
visiter
bezoeken, bezocht, bezochten, bezocht, hebben
prier
bidden, bad, baden, gebeden, hebben
offrir
bieden, bood, boden, geboden, hebben
mordre
bijten, beet, beten, gebeten, hebben
souffler
blazen, blies, bliezen, geblazen, hebben
sembler
blijken, bleek, bleken, gebleken, zijn
rester
blijven, bleef, bleven, gebleven, zijn
casser
breken, brak, braken, gebroken, hebben
apporter
brengen, bracht, brachten, gebracht, hebben
penser
denken aan, dacht, dachten, gedacht, hebben
faire
doen, deed, deden, gedaan, hebben
porter
dragen, droeg, droegen, gedragen, hebben
boire
drinken, dronk, dronken, gedronken, hebben
plonger
duiken, dook, doken, gedoken, hebben/zijn
forcer
dwingen, dwong, dwongen, gedwongen, hebben
manger
eten, at, aten, gegeten, hebben
siffler
fluiten, floot, floten, gefloten, hebben
aller
gaan, ging, gingen, gegaan, zijn
guérir
genezen, genas, genazen, genezen, hebben/zijn
jouir, profiter
genieten van, genoot, genoten, genoten, hebben
donner
geven, gaf, gaven, gegeven, hebben
glisser
glijden, gleed, gleden, gegleden, hebben/zijn