TP 81-90 Flashcards
1
Q
Partir
A
Vertrekken - vertrok- vertrokken
2
Q
Trouver
A
Vinden- vond - gevonden
3
Q
Voler (air)
A
Vliegen - vloog - gevlogen
4
Q
Demander
A
Vragen - vroeg / vraagde - gevraagd
5
Q
Geler
A
Vriezen - vroor - gevroren
6
Q
Laver
A
Wassen - waste - gewassen
7
Q
Peser
A
Wegen - Woog - gewogen
8
Q
Jeter
A
Werpen - wierp - geworpen
9
Q
Savoir
A
Weten - wist - geweten
10
Q
Indiquer
A
Wijzen - wees - gewezen