Top 50 meest gebruikte werkwoorden Flashcards
1
Q
zijn
A
être
2
Q
hebben
A
avoir
3
Q
faire
A
maken, doen
4
Q
dire
A
zeggen
5
Q
aller
A
gaan
6
Q
zien
A
voir
7
Q
weten, kennen, kunnen
A
savoir
8
Q
kunnen, mogen
A
pouvoir
9
Q
moeten, nodig zijn
A
falloir
10
Q
willen
A
vouloir
11
Q
komen
A
venir
12
Q
nemen
A
prendre
13
Q
aankomen, gebeuren
A
arriver
14
Q
geloven, denken
A
croire
15
Q
leggen, zetten, aantrekken
A
mettre
16
Q
doorbrengen
A
passer
17
Q
moeten, zullen
A
devoir
18
Q
spreken
A
parler
19
Q
vinden
A
trouver
20
Q
geven
A
donner
21
Q
begrijpen
A
comprendre
22
Q
kennen
A
connaître
23
Q
vertrekken
A
partir
24
Q
vragen
A
demander
25
houden, vasthouden
tenir
26
houden van
aimer
27
denken, nadenken
penser
28
blijven
rester
29
eten
manger
30
roepen, noemen, bellen
appeler
31
heten
s'appeler
32
uitgaan
sortir
33
werken
travailler
34
kopen
acheter
35
luisteren
écouter
36
Laten
laisser
37
horen
entendre
38
naar binnen gaan, naar huis gaan
rentrer
39
beginnen
commencer
40
lopen
marcher
41
kijken
regarder
42
teruggeven, maken
rendre
43
terugkomen
revenir
44
lezen
lire
45
naar boven gaan, instappen, naar boven brengen
monter
46
Betalen
payer
47
zoeken, halen
chercher
48
spelen
jouer
49
blijken, lijken, schijnen
paraître
50
wachten
attendre
51
verliezen
perdre