Toetsvragen WG klinisch redeneren bewustzijnsstoornissen Flashcards
Een 56-jarige man wordt op de Eerste Harthulp binnen gebracht in comateuze toestand en met een circulatiestilstand. Na het maken van een ECG wordt de werkdiagnose myocard infarct gesteld. Welke van de onderstaande gegevens zijn aanleiding om aanvullend een CT-hersenen te maken? Let op: er kunnen meerdere antwoorden juist zijn.
A: Val op de dag voor opname met voorafgaand hoofd- en nekpijn
B: Comateus na reanimatie setting met atypische anamnese
C: Stabiele angina pectoris gedurende 5 jaar
D: Uitgebreide artherosclerose van de coronairarteriën
Juiste antwoorden : A en B
Een 76-jarige man werd gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) wegens verlaagd bewustzijn sinds enkele uren. Zes weken eerder was hij opgenomen geweest in verband met een schedeltrauma na een val van een fiets. De CT-scan liet toen intracerebrale contusiehaarden frontaal en links parietaal zien; bij een controle-CT-scan na 1 week waren de haarden afgenomen. Bij ontslag had patiënt lichte cognitieve stoornissen en een hemiparese links, waarvoor een revalidatietraject in een verpleeghuis werd ingezet. De dagen voorafgaand aan het SEH-bezoek was patiënt toenemend verward, en de ochtend van het SEH-bezoek was hij niet goed wekbaar. Er was geen nieuw trauma en patiënt gebruikte geen antistolling. Bij neurologisch onderzoek was de EMV-score 1-5-2, en was er lichte anisocorie (rechts > links, verschil 1 mm) met aanwezige pupilreacties. Bij een CT-cerebrum werden bilateraal grote subdurale hematomen gezien met bloedspiegels, duidend op een oudere en een versere component (figuur). De subdurale hematomen werden met spoed ontlast door middel van 2 frontale boorgaten. Direct postoperatief was er een duidelijke verbetering van het bewustzijn van patiënt. Na 2 dagen keerde patiënt terug naar het verpleeghuis voor verdere revalidatie.
Tussen welke structuren bevindt een subdurale bloeding zich?
A: Tussen de hersenweefsels in
B: Tussen de arachnoïdea en dura mater
C: Tussen de arachnoïdea en pia mater
D: Tussen de dura mater en schedel
?
Casus
Een 4-jarig meisje kwam naar de SEH, omdat zij sinds 1 dag erg slaperig was en niet sprak. De dagen daarvoor had zij last gehad van braken, diarree en koorts. Op de SEH had zij een gedaald bewustzijn; ze opende haar ogen kortdurend op aanspreken, maar keek niet gericht. Ze trok terug na het krijgen van een pijnprikkel en kreunde hierbij.
Wat is haar EMV-score?
A E3M4V2
B E4M3V3
C E2M4V3
D E3M2V2
A
Casus: Meisje, 4 jaar kwam naar SEH omdat zij sinds 1 dag slaperig was en niet sprak. Dagen daarvoor last van braken, diarree en koorts. Op SEH had zij een gedaald bewustzijn: opende kort haar ogen bij aanspreken, keek niet gericht, voerde geen opdrachten uit en gaf geen verbale reactie. Geen meningeale prikkeling.
Vraag 1. Welke diagnosen staan in je DD?
Vraag 2. Welk aanvullend onderzoek wil je aanvragen?
Vraag 3. Wat is het verschil tussen Glasgow Coma Scale bij kinderen en volwassenen?
Vraag 1. Welke diagnosen staan in je DD? bacteriële meningo-encefalitis Virale encefalitis Rotavirus Aangeboren hartafwijking hoofdtrauma Metabole aandoeningen Intoxicaties
Vraag 2. Welk aanvullend onderzoek wil je aanvragen?
CT-hersenen
LAB
MRI
PCR-testen
Bacteriële kweek
Ik hoef geen aanvullend onderzoek, ik weet de diagnose al
Een 76-jarige man, met een blanco VG, werd gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) wegens verlaagd bewustzijn sinds enkele uren. Zes weken eerder was hij opgenomen geweest in verband met een schedeltrauma na een val van een fiets. Bij ontslag had patiënt lichte cognitieve stoornissen en een hemiparese links, waarvoor een revalidatietraject in een verpleeghuis werd ingezet. De dagen voorafgaand aan het SEH-bezoek was patiënt toenemend verward, en de ochtend van het SEH-bezoek was hij niet goed wekbaar. Er was geen nieuw trauma en patiënt gebruikte geen antistolling. Bij het neurologisch onderzoek: E1M5V2.
Welke diagnosen staan in je DD? Let op meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A. Subarachnoïdaal hematoom
B. Herseninfarct
C. Epilepsie
D. Hypoglycemie
ABD juist
Casus: Een 30 jarige patiënt wordt thuis aangetroffen in een niet-wekbare toestand en wordt direct naar de SEH vervoerd. Op de SEH wordt een comateuze jonge man gezien. De EMV score wordt bepaald. Hij opent zijn ogen op een pijnprikkel. Hij reageert op een pijnprikkel door symmetrisch zijn armen te strekken. Hij geeft geen verbale reactie.
- Moet deze patiënt geïntubeerd worden?
a. Ja, vanwege de EMV score van 5
b. Nee, vanwege de EMV score van 5
c. Ja, vanwege de EMV score van 7
d. Nee, vanwege de EMV score van 7
Antwoord: A (E2, M2, V1)
Gebaseerd op casus 2
Bij welk van de onderstaande symptomen is er sprake van verhoogd risico op intracranieel hoofdletsel na doorgemaakt hoofdtrauma? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn:
A - draaiduizeligheid
B - meermaals braken
C - bloedneus
D - retrograde amnesie >30 min
correcte antwoorden:
B & D
Wat is géén kenmerk van meningokokkensepsis?
A: Ecchymosen
B: Rosacea
C: Petechiën
D: Purpura
B (Rosacea)
Meneer E, 76-jaar is 6 weken geleden gevallen op de fiets. Op en CR-cerebrum werden kleine intracraniële contusiehaarden gezien die na 1 dag al waren verminderd. Na een paar weken revalideren komt meneer op SEH- met een EMV-score van 1-5-2. Welke van de onderstaande beelden is geen indicatie voor ene craniotomie bij hersenletsel?
A Epiduraal hematoom met klinische verslechtering
B Acuut subduraal hematoom met massawerking en neurologische uitval
C Secundaire verslechtering door volumetoename intracerebrale bloeding of contusie haard
D Impressiefractuur met impressie van meer dan twee botdiktes
D
De indicatie is Impressiefractuur met impressie van meer dan een botdikte en een onderliggend hematoom.
Op de SEH werd een comateuze jongeman van rond de 30 gezien met een bloeddruk van 150/90 mmHg, een pols van 92/min, een temperatuur van 37,3°C en een ademhalingsfrequentie van 14/min, waarbij hij licht snurkte. De Glasgow-comascore bedroeg E2 met openen van de ogen op een pijnprikkel, M2 met symmetrisch strekken van beide armen en V1. Deze score geeft de diepte van het coma aan, waarbij gescoord wordt op ogen openen (E), motorische reactie (M) en verbale reactie (V); E1M1V1 is het diepste coma en E4M6V5 is niet-afwijkend. De pupillen waren wijd en reageerden slechts in geringe mate op licht. Onderzoek van hoofd en hals, thorax en abdomen toonde geen bijzonderheden. Op de linkerheup was een fors hematoom zichtbaar, dat waarschijnlijk enige dagen oud was. De in de ambulance bepaalde glucoseconcentratie bedroeg 8,2 mmol/l.
Welk van de genoemde punten in de casus wijzen erop dat deze patiënt een bewustzijnsdaling heeft t.g.v. een alcoholintoxicatie? Er zijn meerdere antwoorden goed.
❏ Leeftijd 30 jaar ❏ Bloeddruk 150/90 mmHg ❏ Pols 92/min ❏ Temperatuur 37,3 °C ❏ Ademhalingsfrequentie en bijkomend ‘licht snurken’ ❏ Wijde pupillen ❏ Bijna lichtstijve pupillen ❏ Hematoom op linkerheup ❏ Glucoseconcentratie 8,2 mmol/l
Antwoord:
- Pols 92/min
- Ademhalingsfrequentie en bijkomend ‘licht snurken’
- Wijde pupillen
Een vierjarig meisje komt naar de SEH omdat zij een gedaald bewustzijn heeft. Wanneer je haar bewustzijn wilt beoordelen opent zij kort haar ogen op aanspreken, voert zij geen opdrachten uit, maar lokaliseert wel pijnprikkels, en geeft zij geen verbale reactie. Wat is haar EMV-score?
A. E2 M6 V1
B. E3 M5 V2
C. E2 M4 V2
D. E3 M5 V1
D
Patiënt: Man 30 jaar
VG: hemofilie B, hepatitis C (in remissie)
LO:
bloeddruk van 150/90 mmHg
Pols van 92/min
Temperatuur van 37,3°C
Ademhalingsfrequentie van 14/min.
E2M2V1
Pupillen waren wijd en reageerden slechts in geringe mate op licht
Onderzoek van hoofd en hals, thorax en abdomen toonde geen bijzonderheden
AO:
Glucose 8,2 mmol/L
A) Meningitis B) Hypoglycaemie C) Elektrolytstoornis D) Intoxicatie E) Herseninfarct
Juiste antwoorden: A, C, D
Geef bij elke van de onderstaande casussen aan wat de meest waarschijnlijke diagnose is.
a. acute bacteriële meningitis
b. meningokokkenmeningitis
c. pneumokokkenmeningitis
d. virale meningitis
e. herpessimplexencefalitis
Casus 1
Een 3-jarig jongetje komt op het spreekuur van de huisarts met sinds 3 dagen griepachtige verschijnselen en hoge koorts. Hij heeft koude voeten en handen, eet slecht en is moeilijk wakker te krijgen. Sinds een dag heeft hij kleine petechieën, die zich langzaam uitbreiden.
Casus 2
De vrouw van een 55-jarige man belt de huisartsenpost omdat haar man een epileptisch insult heeft. Hij reageert niet op aanspreken. Hiervoor had hij al enkele dagen hoofdpijn en koorts. Ook gedroeg hij zich anders dan normaal, en zag hij dingen die er niet waren.
Antwoord: 1b en 2e.
Daan is 8 jaar. Hij komt met zijn moeder op het spreekuur bij de huisarts. Het gaat namelijk niet goed op school want hij haalt veel onvoldoendes. Ook klaagt moeder dat hij zo afwezig is. Meerdere malen op de dag (+/-15x) staart hij afwezig voor zich uit en reageert niet op haar aanspreken of aanraken. Direct daarna herinnert Daan niks van wat je zojuist hebt gezegd of gedaan. Bij navraag is zijn stemming normofoor. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? A. Selectief mutisme B. Absence epilepsie C. Depressie D. Attention deficit disorder
Antwoord=B
