Toetsvragen 3 Flashcards
Wat is de meest voorkomende aangeboren vorm van stollingsstoornis? A. Hemofilie A B. Hemofilie B C. Ziekte van Von Willebrand D. Factor 5 Leiden mutatie
C. Ziekte van Von Willebrand
Spontane gewricht- en spierbloedingen zijn kenmerkend voor A. M. van Willebrand type I B. Ernstige vormen van hemofilie A of B C. Heterozygote factor XI-deficiëntie D. Ziekte van Bernard Soulier
B. Ernstige vormen van hemofilie A of B
Hemofilie A
A. Komt bij jongens en meisjes voor
B. Kenmerkt zich door een verlengde bloedingstijd
C. Kenmerkt zich door recidiverende gewrichtsbloedingen
D. Kenmerkt zich door het optreden van perinatale bloedingen
C. Kenmerkt zich door recidiverende gewrichtsbloedingen
Welke van de volgende aandoeningen is GEEN primaire hemostase stoornis? A. Hemofilie A B. M v willebrand type 1 C. Trombopenie D. Ziekte van glanzmann
A. Hemofilie A
Jan, 3 jaar oud, ondergaat een tonsillectomie. Na 48 uur krijgt hij een ernstige nabloeding. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een ... A. Trombopenie B. Trombopathie C. Plasmatische stollingsstoornis D. Aspirine gebruik
C. Plasmatische stollingsstoornis
Een 4-jarige jongen krijgt 2 dagen na een tonsillectomie een ernstige nabloeding. De meest waarschijnlijke achterliggende oorzaak hiervoor is: A. Een plasmatische stollingsafwijking B. Trombocytopenie C. Trombocytopathie D. Ziekte van Von Willebrand
A. Een plasmatische stollingsafwijking
Welke van de volgende factoren is niet vitamine K afhankelijk: A. Factor IX B. V C. VII D. X
B. V
Stelling I. APTT en PTT zijn stollingstesten voor primaire hemostase stoornissen
Stelling II. PFA en bloedingstijd zijn stollingstesten voor secundaire hemostase stoornissen
niet waar en niet waar
Roos, 5 jaar zit onder de petechiën en blauwe plekken, maar voelt zich kiplekker. Bij ver lichamelijk onderzoek geen afwijkingen. Dit past het best bij
A. Henoch Schonlein purpura
B. Idiopathische trombocytopenische purpura
C. Waterpokken
D. Meningococcen sepsis
B. Idiopathische trombocytopenische purpura
Beste behandeling:
A. Respiratoire en circulatoire ondersteuning, couperen DIS, antibiotica
B. Afwachten met regelmatige controles van bloedbeeld bij slijmvliesboeldingen
tranexaminezuur, bij persisteren steroïden of gammaglobulines
C. Geen, tenzij nierpathologie, dan eventueel steroden of ACE-remmers
D. Behoudens pijn en jeukstilling, geen therapie. Cave secundaire bacteriële infectie
B. Afwachten met regelmatige controles van bloedbeeld bij slijmvliesboeldingen
tranexaminezuur, bij persisteren steroïden of gammaglobulines
Bij diffuse intravasale stolling worden meestal de volgende stollingsafwijkingen gevonden:
A. Verlaagd aantal trombocyten, verhoogde D-dimeren en verhoogd anti-trombine
B. Verhoogd aantal trombocyten, verhoogde D-dimeren en verlaagd anti-trombine
C. Verlaagd aantal trombocyten, verhoogde D-dimeren en verlaagd anti-trombine
D. Verlaagd aantal trombocyten, normale D-dimeren en verhoogd anti-trombine
C. Verlaagd aantal trombocyten, verhoogde D-dimeren en verlaagd anti-trombine
Brigitte, 3 jaar oud heeft sinds 4 maanden pijn en zwelling van de linkerknie. 'S ochtends heeft ze er het meest last van. Geen andere verschijnselen. Dit past het best bij: A. septische artritis B. ziekte van henoch schonlein C. SLE D. JCA (juveniele chronische artritis)
D. JCA (juveniele chronische artritis)
De beste therapie is van JCA is... A. Drainage gewricht en breedspectrum AB B. Immunosuppressiva C. Expectatief D. Niet steroïdale ontstekingsremmers
D. Niet steroïdale ontstekingsremmers
De prognose van JCA is:
A. Goed verdwijnt vrijwel altijd spontaan
B. Gaat nooit over
C. Complicaties afhankelijk van tijdige behandeling
D. Goed mits zeer tijdig behandeld
E. Vaak langdurig beloop, reageert meestal traag op therapie
E. Vaak langdurig beloop, reageert meestal traag op therapie
Sam, 6 jaar oud heeft sinds 1 dag koorts en heftige pijn en zwelkling van de rechterknie. Dit past het best bij: A. Septische artritis B. SLE C. Henoch Schonlein D. JIA
A. Septische artritis
De beste therapie van septische artritis is:
A. Drainage gewricht en breedspectrum AB
B. Immunosuppressiva
C. Niet-steroidale ontstekingsremmers
D. Expectatief
A. Drainage gewricht en breedspectrum AB
De prognose van septische artritis is:
A. Goed, verdwijnt vrijwel altijd spontaan
B. Gaat nooit over, complicaties afhankelijk van tijdige behandeling
C. Goed indien zeer tijdig behandeld
D. Vaak langdurig beloop, reageert meestal traag op therapie
C. Goed indien zeer tijdig behandeld
Joyce, 4 jaar, heeft sinds 2 dagen buikkrampen een pijnlijk gezwollen rechterknie en vlekjes op de benen. Dit past het meest bij: A. Septische artritis B. SLE C. Henoch schonlein D. JIA
C. Henoch schonlein
De prognose van henoch schonlein is:
A. Goed, verdwijnt vrijwel altijd spontaan
B. Gaat nooit over, complicaties afhankelijk van tijdige behandeling
C. Goed indien zeer tijdig behandeld
D. Goed indien er niet tevens renale afwijkingen zijn
D. Goed indien er niet tevens renale afwijkingen zijn
Welke behandeling van henoch schonlein? A. Drainage gewricht en breedspectrum antibiotica B. Immunosuppressiva C. Niet-steroidale ontstekingsremmers D. Expectatief
D. Expectatief
Een 13-jarige jongen met sinds enkele dagen gewrichtsklachten, rode vlekken op de onderbenen en heftige buikpijn heeft waarschijnlijk:
A. Leukemie
B. De ziekte van henoch schonlein
C. Een meningoccoccen sepsis
D. Idiopathische trombocytopenische purpura
B. De ziekte van henoch schonlein
Een 6-jarig meisje met rode, niet wegdrukbare vlekken aan de onderbenen, heftige buikpijn en gewrichtsklachten heeft waarschijnlijk: A. Een hemolytisch uremisch syndroom B. Henoch schonlein C. Kawasaki D. JIA
B. Henoch schonlein
Bij een splenectomie heeft patiënt een verhoogd risico op het ernstig verlopen van een: A. Pneumoccen infectie B. Staf aureus infectie C. Proteus mirabilis infectie D. Pseudomonas aeroginosa infecties
A. Pneumoccen infectie
Gwensley heeft een splenectomie ondergaan. Als gevolg hiervan heeft hij een verhoogd risico op ernstige verlopende A. Pneumoccocen infecties B. Stafylococcus aureus infecties C. Proteus mirabilis infecties D. Pseudomonas aeroginosa infecties
A. Pneumoccocen infecties