Toetsbestand Flashcards
Snelle differentiatie tussen galsteenkoliek en niersteenkoliek rechts
goede anamnese
Wat is kenmerk van een paralytisch ileus?
afwezigheid koliekpijn, distensie van het colon en ileum op een X-boz, stille buik (geen peristaltiek)
Een 63 jarige man klaagt over een heftige buikpijn, pijn in de rug en links in de flank. Bij onderzoek blijkt hij in shock. De buik is iets opgezet en niet geheel soepel.
Waaraan denkt U in de eerste plaats bij dit beeld?
ruptuur aneurysma aortae
Meest voorkomende gevoelg van een niet op tijd verwijderde appendicitis
peforatie appendix
symptomen die beste passen bij acute cholangitis
koude rillingen, drukpijn rechter bovenbuik, icterus
Afwijking in arteriele bloedgas bij dunne darm ileus
metabole alkalose
welke factoren bemoeilijken intubatie
Een kleine mondopening, een stijve nek en brandwonden in het aangezicht.
Wat heeft atracurium ten opzichte van andere spierrelaxantia als voordeel?
De afwezigheid van bijwerkingen die bij andere spierrelaxantia wel aanwezig zijn.
middel van keus bij snelle intubatie
Suxamethonium, een depolariserend neuromusculaire blokker
Hoe ligt het hoofd ten opzichte van het bekken wanneer de patiënt in Trendelenburg ligt?
lager dan het bekken
Artacurium (spierrelaxans) bijwerking
histamine release
Welke afwijking die deel uitmaakt van de MEN type I tumoren kan worden aangetoond met verhoogd C-peptide?
Insulinoom
Een systemische complicatie is hyperglycemie.
Serum amylase (>1000IU/L) is diagnostisch.
Symptomen bestaan o.a. uit acute pijn in de bovenbuik en braken
acute pancreatitis
Bij welk soort schildkliercarcinoom wordt een verhoogd calcitonine-gehalte vooral gezien?
medullair
Wat is een reidel thyreoiditis?
Een diffuse scleroserende aandoening van de schildklier
Bij welk type schildkliertumor is radio-aktief jodium vooral van waarde?
folliculair type
Waar moet men bij de aanwezigheid van cafe-au-lait vlekken altijd op bedacht zijn?
aanwezigheid feochromocytoom
Het Zollinger-Ellison syndroom bestaat uit een diathese voor maagulcera in samengaan met een pancreastumor.
Wat behelst het laatste?
. Delta-cel adenoom van de eilandjes van Langerhans.
Waarmee wordt een adenocarcinoom distaal in de oesophagus overgrijpend op de cardia bij voorkeur behandeld?
resectie
complicaties hyperparathyreoidie
depressie (+ spierzwakte/pijn, dorst, misselijk, nierstenen, botontkalking, vermoeid).
Een patient die bestraald is in het verleden in het hoofd/hals gebied heeft een grotere kans op een schildkliercarcinoom.
juist
Waarnaar metastaseert een folliculair carcinoom van de schildklier primair voornamelijk?
de longen
Hoe verbreidt een folliculair schildklier-carcinoom zich vooral?
haematogeen
Wat is de meest frequente oorzaak van een zwelling van de schildklier?
multinodulair struma
In 85% van de gevallen is er bij primaire hyperparathyreoïdie sprake van
een enkel adenoom
Wat is een wisselsnede?
incisie in de richting van de spiervezels
aan welke zijde komt een herina inguinalis lateralis het meeste voor?
rechts
Wat is het overervingspatroon van Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP)?
autosomaal dominant
Wat is de behandeling van fissura ani wanneer medicamenteuze therapie onvoldoende effect heeft?
laterale interne sfincterectomie
Welk aanvullend onderzoek is het meest informatief bij verdenking op galstenen?
echografie bovenbuik
Welke diagnose is vrijwel altijd te stellen door middel van een zittende of staande buikoverzichtsfoto bij een patiënt met ernstige buikklachten?
maagperforatie
primair complicaties diverticulose
bloeding, fistel vorming, inflammatie
waar bevindt zich een merckels divertikel?
terminale ileum
Welk antibioticum kan men het beste gebruiken om de buik te spoelen bij een laparotomie, verricht vanwege darmperforatie met fecale peritonitis?
Metronidazol
op welke plek in de tractu digestivus komt een volvulus het meeste voor?
sigmoid
Een vrouw presenteert zich op de eerste hulp met buikpijn. X-BOZ toont een ileus. Klinisch is sprake van een zich uitbreidende peritonitis. De vrouw is G3P3. Anamnese leert dat zij wel eens een zwelling in de lies heeft bemerkt. Bij lichamelijk onderzoek bevindt de bovenste mediale begrenzing van de zwellling zich lateraal onder het tuberculum pubis.
Wat is uw waarschijnlijkheidsdiagnose?
femorale hernia
Wat is de behandeling bij een patiënt met 3e graads aambeien?
hemoridectomie
Wat is de meest voorkomende doodsoorzaak van patiënten met een niet-behandeld carcinoom van het colon ascendens?
levermetastasen
Welke patiënten hebben een grotere kans op een ulcus pepticum?
NSAID gebruik
IC verpleegd worden
hoge dosis corticosteroiden
Waar zijn de meeste oesophagusdivertikels volgens Zenker gelokaliseerd?
direct onder de pharynx
Welke complicatie kan optreden bij een ulcus duodeni?
stenose
Welke bevindingen bij het lichamelijk onderzoek van de buik passen het beste bij een maagperforatie?
Een buik die niet meebeweegt met de ademhaling, afwezige peristaltiek, opgeheven leverdemping en defense musculaire.
Welke stelling over levergezwellen is correct?
a Hemangiomen veroorzaken meestal veel last, met name door bloeding.
b carcinoma is het meest frequent voorkomende maligne levergezwel.
c Leveradenomen worden in de regel chirurgisch behandeld.
d Een pyogeen leverabces wordt meestal veroorzaakt door bacteriële spreiding via het vena porta systeem.
e Focaal nodulaire hyperplasie is initieel goedaardig, later vaak maligne.
Leveradenomen worden in de regel chirurgisch behandeld.
I Een gastrojejunostomie is een verbinding tussen maag en jejunum die aangelegd kan worden ter palliatie bij een maagcarcinoom.
II Een gastrojejunostomie is een verbinding tussen maag en jejunum die aangelegd wordt bij de behandeling van een pseudocyste van de pancreas.
I is juist, II is onjuist.
Een fissura ani kan medicamenteus behandeld worden met isosorbide dinitraat.
Wat is hiervan de meest voorkomende bijwerking?
hoofdpijn
Een 58-jarige vrouw vertoonde het duidelijke beeld van een pancreatitis acuta. Klinisch herstelde zij vlot, doch na 6 weken werd voor het eerst een grote tumormassa in het epigastrium gepalpeerd. Zij braakt af en toe. De BSE bedraagt 16 mm, de diastase waarden zijn licht verhoogd, en de temperatuur is normaal.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
Pancreas pseudo-cyste als gevolg van de pancreatitis.
Welke van de onderstaande beweringen is juist, ten aanzien van de hypertrofische pylorusstenose?
a.De afwijking komt meer voor bij meisjes van bij jongetjes.
b.De afwijking veroorzaakt braken en het braaksel bevat geen gal.
c.De diagnose behoort men in de eerste week na de geboorte te stellen.
d.De afwijking behoort men snel te opereren omdat anders peptische ulcera in de maag ontstaat.
b.De afwijking veroorzaakt braken en het braaksel bevat geen gal.
De eerste dagen na grotere abdominale chirurgie wordt vaak een maagsonde (via de neus) gegeven.
Wat is het beoogde doel hiervan?
a.De patiënt vloeibaar voedsel toedienen.
b.De patiënt medicijnen geven die zeer slecht van smaak zijn.
c.Het voorkomen van een acute maagdilatatie.
d.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
het voorkomen van een acute maagdilatatie c
Op een staande buikoverzichtsfoto vindt U lucht in de galgangen plus uitgezette darmlissen en vloeistofspiegels. U overweegt in ieder geval een:
a.sinaasappel ileus.
b.cholangitis gecompliceerd door paralytische ileus.
c.perforatie van een leverabces.
d.galsteenileus
galsteenileus
I Galstenen geven altijd klachten.
II Galstenen komen vaker voor bij vrouwen.
b.I is onjuist, II is juist.
Welke van de onderstaande beweringen is JUIST?
a.Bij een invaginatie is er altijd een dynamische ileus.
b.Bij een invaginatie is er altijd een mechanische ileus.
c.Bij een invaginatie is er altijd versterf van de darm.
d.Bij een invaginatie is er altijd een lage dunne darm ileus.
b.Bij een invaginatie is er altijd een mechanische ileus.
Bij een patiënt met haemorrhoïden moet als eerste onderzoek verricht worden:
a.Een rectaal toucher
b.Palpatie van de liezen.
c.recto-sigmoïdeoscopie.
d.coloninloop-foto’s.
rectaal toucher
Waardoor wordt de uitzetting van de darm bij een ileus voornamelijk veroorzaakt?
a.Adhaesies in de darm.
b.Ophoping van gas en sequestratie van vocht proximaal van de obstructie.
c.Bacteriele overgroei in de darm proximaal en distaal van de obstructie.
d.Ophoping van de ontlasting in de darm proximaal van de obstructie.
b.Ophoping van gas en sequestratie van vocht proximaal van de obstructie.
Een 75-jarige man heeft 5 jaar geleden een myocardinfarct gehad waarvoor hij 4 jaar behandeld is met anticoagulantia.
Hij is opgenomen met ernstige haematemesis en melaena. Hb is 7 gr%, RR is 150/75. Hij krijgt bloedtransfusies. Hb wordt 12 gr%, RR wordt 195/85. 6 uur later volgt een bloeding met
daling Hb tot 9.4% en RR 160/60.
Een zinvol onderzoek is:
a.Gastro-endoscopie met eventuele behandeling van het bloeden.
b.Röntgenonderzoek van de oesophagus en de maag met gastrografine.
c.Volledig onderzoek naar de stollingsfaktoren.
d.Bepaling van de bloedgaswaarden.
a.Gastro-endoscopie met eventuele behandeling van het bloeden.
Wanneer kan een acute maagdilatatie optreden?
a.Postoperatief.
b.Bij een persisterende hik.
c.Bij een cardia carcinoom.
d.Bij een linitis plastica.
postoperatief
Waardoor kan het vermoeden op de diagnose acute maagdilatie snel worden bevestigd?
a.Inbrengen van een neussonde.
b.Staand buikoverzicht.
c.Liggend buikoverzicht.
d.Cito bloedsuiker-bepaling.
inbrengen van een neussonde
Wat is een complicatie van een irreponibele liesbreuk die snel tot een levensbedreigende situatie kan leiden?
a.Obstructie van het lumen van een stuk darm in de liesbreuk.
b.Mechanische bezwaren bij bewegen van het bovenbeen.
c.Verkleving van de breukzak met structuren in het lieskanaal.
d.Afklemming van de arteriele bloedvoorziening van een stuk darm in de breukzak.
d.Afklemming van de arteriele bloedvoorziening van een stuk darm in de breukzak.
Een dubbelloops anus praeternaturalis wordt aangelegd:
a.ter ontlasting van de darm bij een stenose distaal van de anus praeternaturalis.
b.als definitieve A.P. bij een rectum-amputatie.
c.na een totale colectomie.
d.Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
a.ter ontlasting van de darm bij een stenose distaal van de anus praeternaturalis.
Wat wordt er regelmatig als deel van de breuk aangetroffen bij de operatie van een glijbreuk?
a.Het colon sigmoïdeum.
b.De milt.
c.Een Meckel’s divertikel.
het colon sigmoideum
Waar kunnen congenitale herniae diafragmatica gelokaliseerd zijn?
a.Bij de hiatus oesophagii.
b.In het retrosternale gebied.
c.In het linker postero-laterale deel van het diafragma.
d.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
d.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
Bij een patiënt met haemorrhoïden moet als eerste onderzoek verricht worden:
a. Een rectaal toucher
b. Palpatie van de liezen.
c. recto-sigmoïdeoscopie.
d. coloninloop-foto’s.
rectaal toucher
Waarbij bestaat er gevaar voor maligniteit?
a. Bij ulcus ventriculi.
b. Bij ulcus duodeni.
c. Beide alternatieven zijn juist.
d. Beide alternatieven zijn onjuist.
ulcus ventriculi
Wanneer zal het ulcus pepticum chirurgisch worden behandeld?
a. Wanneer de huisarts ervoor kiest om de patient naar de chirurg te verwijzen.
b. Bij optreden van complicaties als bloeding, perforatie of een stenose.
c. Meestal wanneer de pijn onvoldoende reageert op medicamenteuze therapie.
d. Altijd ter voorkoming van een maligniteit.
b. Bij optreden van complicaties als bloeding, perforatie of een stenose.
Haemorrhoïden kunnen worden veroorzaakt door:
langdurige obstipatie, tumor in sigmoid of rectum, decompensatie rechter hartfalen
Welke van de volgende aandoeningen kan een reden zijn voor het aanleggen van een biliodigestieve anastomose?
a. Cirrhosis hepatis.
b. Intrahepatisch galgangcarcinoom.
c. Chronische cholecystitis.
d. Pancreaskopcarcinoom.
d. Pancreaskopcarcinoom.
Wat voor symptomen passen het beste bij een maligniteit in het rectum?
a. Buikpijn rechts onder in de buik.
b. Diarrhoea en buikpijn.
c. Jeuk rond de anus.
d. Verlies van bloed en slijm per anus, een veranderd defeacatie patroon
d. Verlies van bloed en slijm per anus, een veranderd defeacatie patroon
Wat is er noodzakelijk bij de chirurgische behandeling van ileitis regionalis (ziekte van Crohn)?
a. Subtotale colectomie.
b. Resectie van het zieke stuk darm.
c. Aanleggen van een anus praeternaturalis.
d. Uitschakeling van het zieke stuk darm door een kortsluiting
b. Resectie van het zieke stuk darm.
Waardoor kan een subphrenisch abces veroorzaakt worden?
a. Door een cholecystectomie.
b. Door een splenectomie.
c. Door een appendicitis perforatie.
d. Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
d. Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een obstructie ileus van de dikke darm?
a.Adhaesies.
b.Volvulus.
c.Carcinoma.
d.Hernia.
carcinoma
I Bij een algemene peritonitis kan er een paralytische ileus ontstaan.
II Bij een obstructie ileus kan een algemene peritonitis ontstaan.
beide juist
I Galstenen komen vaker voor bij mannen.
II Nierstenen komen vaker voor bij vrouwen.
beide onjuist
Op welke wijze wordt het geïsoleerde letsel van het corpus pancreatis behandeld?
a.Totale pancreatico-duodenectomie.
b.Subtotale pancreatectomie.
c.Drainage van de retroperitoneale ruimte.
d.Corpusresectie met end to end pancreatico-pancreaticostomie.
b.Subtotale pancreatectomie.
Wat verstaat men onder een glijbreuk?
b.Een breuk waarvan een deel van de breukzak door een retroperitoneaal orgaan gevormd wordt.
Een patient heeft een splenectomie ondergaan vanwege een bloeding na een trauma. Wat moet geregeld zijn voor de patiënt met ontslag gaat?
a.De patient moet goed gemobiliseerd zijn en zo nodig aangemeld worden voor fysiotherapie.
b.De patient moet worden ingeënt met polyvalent pneumococcenvaccin.
c.De patient moet goed eten en zo nodig aangemeld worden voor de diëtiste.
d.De patent moet ingesteld worden op anti-stollingstherapie en aangemeld worden voor de trombose-dienst.
b.De patient moet worden ingeënt met polyvalent pneumococcenvaccin.
Een grote congenitale hernia diaphragmatica heeft de volgende karakteristieke symptomen:
a.dyspnoea en anaemie.
b.dyspnoe, cyanose en circulatiestoornissen.
c.explosief braken en uitdroging.
d.hoesten en cyanose.
dyspnoe,c yanose en circulatiestoornissen
I Een licht verhoogd serum amylase sluit de diagnose “acute pancreatitis” uit.
II Bij een patiënt met acute buikpijn, defense musculaire en een licht verhoogd serum amylase moet de diagnose maagperforatie worden overwogen.
c.I is niet juist, II is juist.
Een man van 70 jaar komt op het spreekuur met de klacht van bloedverlies bij de ontlasting en loze aandrang. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?
a.Een rectumtumor.
b.Een tumor van het caecum.
c.Een anusfissuur.
d.Diverticulitis.
een rectumtumor
Waarom neigt een hernia femoralis sterk tot incarceratie?
a.Omdat de breukzak direkt onder het ligament van Poupart ingeklemd raakt.
b.Omdat de breukpoort nauw en elastisch is.
c.Omdat drukverhogende momenten het sterkste effekt hebben in de canalis femoralis.
d.Omdat deze breuk vooral optreedt op hogere leeftijd, waarin tevens drukverhogende momenten frequent voorkomen.
omdat de breukpoort nauw en elastisch is
Bij een zwelling boven het ligament van Poupart moet bij de differentiaal diagnose gedacht worden aan:
A: Een hernia femoralis.
B: Een hernia inguinalis.
C: Een hernia obturatoria.
D: Een hernia ventralis.
hernia inguinalis
Wat is er meestal noodzakelijk bij de chirurgische behandeling van colitis ulcerosa?
a. Het gehele colon moet verwijderd worden.
b. Het rectum moet verwijderd worden.
c. Er moet subtotale colectomie plaatsvinden.
d. De laatste 30 centimeter van het ileum moet gereseceerd worden.
subtotale colectomie
Welke van de volgende ziektebeelden kan soms als oorzaak van pancreatitis worden gevonden?
a.Cerebellaire tumor.
b.Hyperthyreoïdie.
c.Hyperparathyreoïdie.
d.Hypolipaemie.
hyperparathyreoidie
Wat beoogt men bij een mediale liesbreuk door middel van de Bassiniplastiek?
a.Het vernauwen van de annulus internus.
b.Het verstevigen van de achterwand van het lieskanaal.
c.Het vernauwen van de annulus externus.
d.Het verstevigen van de voorwand van het lieskanaal.
het verstevigen achterwand lieskanaal
Invaginatie van de darm is een vorm van een:
a.dynamische ileus.
b.streng ileus.
c.strangulatie ileus.
d.incarceratie ileus.
strangulatie ileus
Waarbij is de indicatie voor een acute partiële maagresectie aanwezig?
a.Vrije perforatie of een ernstige bloeding bij een patient met een ulcus anamnese.
b.Cardia carcinoom van de maag.
c.Pancreaskop carcinoom met doorgroei in de maag.
a.Vrije perforatie of een ernstige bloeding bij een patient met een ulcus anamnese.
Een 66-jarige vrouw wordt opgenomen met een chronische diarree en toenemende moeheid en zwakte. Het blijkt dat zij in het rectum een villeus adenoom heeft.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van haar zwakte en moeheid?
a. Anaemie.
b. Dehydratie.
c. Hypokaliaemie, hyponatriaemie, hypochloraemie.
d. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
c. Hypokaliaemie, hyponatriaemie, hypochloraemie.
Bloeding uit oesophagus varices bij levercirrhose kan behandeld worden met:
I de operatie volgens Sengstaken. Dat is het aanleggen van een shunt tussen de
v. gastrica sinistra en de v. cava.
II het aanleggen van een shunt tussen de miltvene en de linker niervene.
I onjuist II juist
Wat is het hematologische effect van splenectomie?
a. Trombocytose
b. Trombocytopenie
c. Leukocytopenie
trombocytose
Wat gebeurt er bij voorkeur bij een patiënt met een maagperforatie die sinds enkele dagen maagklachten heeft en die niet eerder heeft gehad?
a.Het ulcus overhechten.
b.Een subtotale maagresectie doen.
c.Een gastro-enterostomie aanleggen.
d.Een vagotomie verrichten.
het ulcus overhechten
I Viscerale pijn wordt meestal rondom de navel gelokaliseerd.
II Prikkeling van het peritoneum parietale geeft een goede aanduiding van de plaats van het pathologische proces.
I en II juist
I Het toedienen van een clysma bij paralytische ileus is een kunstfout.
II Een gegeneraliseerde peritonitis geeft heftige koliekpijnen.
I juist II onjuist
Een 66-jarige vrouw wordt opgenomen met een chronische diarree en toenemende moeheid en zwakte. Het blijkt dat zij in het rectum een villeus adenoom heeft. De diarree gaat onverminderd voort en de algemene toestand van de patiënte wordt steeds slechter ondanks intensieve niet-chirurgische maatregelend. Aan welke behandelwijze geeft U de voorkeur?
a.Colostomie om de irritatie te verminderen en de drainage te doen afnemen.
b.Electrocoagulatie van de tumor.
c.Acute resectie van het zieke darmgedeelte.
d.Bestraling van de tumor met radium.
c.Acute resectie van het zieke darmgedeelte.
Hoe worden haemorrhoïden gewoonlijk behandeld?
a.Afbinden van het haemorrhoïd.
b.Verwijderen van het slijmvlies van de anaalring.
c.Conservatief met zetpillen en anaalhygiëne.
d.Inspuiten met scleroserende stoffen.
c.Conservatief met zetpillen en anaalhygiëne.
Wat is een choledochotomie?
a.Een uitwendige fistel van de ductus choledochus.
b.Een exploratie van de ductus choledochus.
c.Een resectie van de ductus choledochus.
d.Het maken van een verbinding van de ductus choledochus met het duodenum.
b.Een exploratie van de ductus choledochus.
Hoe kan de ernst en prognose van een acute pancreatitis het beste beoordeeld worden?
a.Aan de hand van de waarde van het amylase gehalte in het serum.
b.Aan de hand van de Ranson score bij opname en in de eerste 24 uur.
c.Aan de hand van het beeld op de CT-scan.
d.Aan de hand van het beeld op de ERCP.
b.Aan de hand van de Ranson score bij opname en in de eerste 24 uur.
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van pancreatitis?
A Galstenen en infecties
B Galstenen en alcohol
C Galstenen en maligniteit
d Infecties en alcohol
E Infecties en maligniteit
F Alcohol en maligniteit
b. galstenen en alcohol
Wat is de foute diagnose die men meestal stelt, als de juiste diagnose “geperforeerd ulcus duodeni” gemist wordt?
a.Acute cholecystitis.
b.Acute pancreatitis.
c.Diverticulitis van het sigmoïd.
d.Appendicitis acuta.
appendicitis acuta
Welke van de onderstaande beweringen is juist?
a.Een geïncarcereerde hernia is een vorm van een mechanische ileus.
b.Een geïncarcereerde hernia is altijd een strangulatie ileus.
c.Een geïncarcereerde hernia is een irreponibele hernia.
d.Een geincarcereerde hernia is een sliding hernia.
c.Een geïncarcereerde hernia is een irreponibele hernia.
Wat verricht men bij een operatie volgens Whipple?
a.Gastrojejunostomie + biliodigestieve anastomose + pancreatico-enterostomie.
b.Biliodigestieve anastomose + pancreaticostomie + cholecystoduodenostomie.
c.Gastrojejunostomie + pancreatico-enterostomie + choledochoduodenostomie.
d.BI-anastomose + biliodigestieve anastomose + pancreatico-enterostomie.
a.Gastrojejunostomie + biliodigestieve anastomose + pancreatico-enterostomie.
Welke van de onderstaande complicaties kunnen optreden bij diverticulosis?
a.Diverticulitis.
b.Fibrosering van de darm met stenose.
c.Fistelvorming naar de blaas.
d.Alle genoemde alternatieven zijn juist.
d alle juist
Welk aanvullend onderzoek vraagt u aan als u op de SEH een patiënt ziet met een verdenking op een ileus?
a Echo abdomen
b CT abdomen
c X- BOZ staand
d Colonpassage foto
x boz staand
Wat kan secundair aan een appendiculair infiltraat ontstaan?
a.Een appendiculair abces.
b.Een appendicitis met perforatie in de vrije buikholte.
a apendiculair abces
Wordt viscerale pijn meestal aangegeven in de mediaanlijn vanwege de bilaterale sensorische voorziening naar het ruggenmerg?
a Ja
b Nee
ja
Een hernia femoralis wordt bij lichamelijk onderzoek makkelijk gemist OMDAT
a.Er niet in het lieskanaal gepalpeerd wordt.
b.De breukzak door irreponibiliteit en kleine omvang voor een lymfklier kan worden aangezien.
c.Het bij oudere vrouwen relatief weinig klachten geeft.
d.De patient in zittende houding wordt onderzocht.
b.De breukzak door irreponibiliteit en kleine omvang voor een lymfklier kan worden aangezien.
Waarbij worden verhoogde zuurwaarden over het algemeen gevonden?
a. Ulcus ventriculi.
B. Ulcus duodeni.
ulcus duodeni
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een dunne darm ileus in Nederland?
a Beklemde abdominale hernia
b Maligniteit
c Postoperatieve adhesies (strengileus)
postoperatieve adehesie/strengileus
Welke diagnose(s) moet(en) door u overwogen worden wanneer u geconfronteerd wordt met een patiënt met een recidiverend ischiorectaal abces?
a.Leukemie of carcinoom.
b.Ziekte van Crohn.
c.Tuberculose of HIV.
d.Alle genoemde alternatieven zijn juist.
crohn
Bij obstructie van de dikke darm ontstaat soms een perforatie van het caecum.
Wat is de voornaamste faktor bij het ontstaan van deze perforatie?
a.De grote hoeveelheid faeces in het colon.
b.De rekbaarheid van de caecumwand.
c.Een sufficiënte valvula ileocaecalis.
d.Bijkomende ontstekingsachtige afwijkingen van het caecum.
c.Een sufficiënte valvula ileocaecalis.
I Van de maag-maligniteiten komt adenocarcinoom het meest frequent voor.
II Een patient met atrofische gastritis heeft meer kans op een maagcarcinoom.
beide juist
Hoe kun je op een bovenbuiksecho een acute cholecystitis herkennen?
a Normaal formaat galblaas met daarin infiltratieve afwijkingen, grillige wand, lokaal oedeem.
b Normaal formaat galblaas met daarin een pussige substantie, verdikte wand, lokaal oedeem.
c Vergrootte galblaas met daarin een vloeistofspiegel, een grillige wand, lokaal oedeem.
d Vergrootte galblaas met daarin eventueel stenen, verdikte wand, lokaal oedeem.
d Vergrootte galblaas met daarin eventueel stenen, verdikte wand, lokaal oedeem.
I Bij het onderzoek van de buik is de volgorde van het onderzoek: inspectie - palpatie - auscultatie -
percussie.
II Röntgenonderzoek bij een ileuspatiënt dient bij voorkeur te geschieden bij een liggende patiënt.
beide onjuist
Welke structuur ligt tussen de linker en rechter leverkwab?
a Ligamentum falciforme
b Ductus hepaticus
c Ligamentum teres hepatis
d Vena porta
ligamentum falciforme
Wat is de meest voorkomende morbiditeit bij het ulcus pepticum?
a Bloeding
b Obstructie
c Perforatie
d Pijn
d. pijn
Met welke bevinding bij het lichamelijk onderzoek kunt u een perforatie van een hol orgaan aannemelijk maken?
a.Opgeheven leverdemping bij percussie van de buik.
b.Een demping bij percussie van de buik die houdingsafhankelijk is.
c.Een verkleuring in de flanken.
d.Een opgezette buik met hypertympanie bij percussie.
a.Opgeheven leverdemping bij percussie van de buik.
Hoe veranderen de intestinale contracties proximaal van een obstructie?
a Frequentie neemt toe, kracht neemt toe
b Frequentie neemt toe, kracht neemt af
c Frequentie neemt af, kracht neemt toe
d Frequentie neemt af, kracht neemt af
a frequentie neemt toe, kracht neemt toe
Welk deel van de darm wordt weggenomen bij een hemicolectomie links?
a Van halverwege het colon descendens tot aan het sigmoid
b Vanaf de flexura lienalis tot aan het rectum
c Van halverwege het colon descendens tot aan het rectum
d Vanaf de flexura lienalis tot aan het sigmoid
b Vanaf de flexura lienalis tot aan het rectum
Bij welke aandoening past het symptoom ‘hongerpijn’?
a Ulcus ventriculi
b Ulcus duodeni
b ulcus duodeni
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een dunne darm obstructie?
a.Volvulus.
b.Invaginatie.
c.Adhaesies en strengen na voorafgaande operaties.
d.Hernia.
c.Adhaesies en strengen na voorafgaande operaties.
Welke van de volgende infecties kunnen pijn veroorzaken in de rechter fossa iliaca, lijkend op een appendicitis?
A Campylobacter infectie
b Salmonella infectie
c Shigella infectie
d Yersinia infectie
d yersina infectie
Waarop wordt de diagnose Morbus Hirschsprung specifiek gesteld?
a.Rectumbiopsie.
b.Colon inloop foto’s.
c.Drukmeting van het colon.
d.Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
a. rectum biopsie
De diagnose ziekte van Hirschsprung
I wordt gesteld op een biopsie van het rectum slijmvlies.
II wordt behandeld door resectie van het volledige deel van het colon dat is uitgezet.
I juist II onjuist
Wat is een linitis plastica?
a.Een congenitale anatomische variatie van de maag waarbij de inhoud kleiner is.
b.Een deformatie van de maag door chronische benigne ulceraties.
c.Een vorm van carcinoom van de maag waarbij de wand door infiltratie verschrompeld en stug is.
d.Geen van de genoemde alternatieven zijn juist.
c.Een vorm van carcinoom van de maag waarbij de wand door infiltratie verschrompeld en stug is.
Acute bacteriële peritonitis:
a.wordt vaak door streptococcen veroorzaakt.
b.wordt meestal door E.coli veroorzaakt.
c.Beide alternatieven zijn juist.
d.Beide alternatieven zijn onjuist.
c. beide alternatieve juist
Men vindt enige tijd na colonresectie vanwege een carcinoma een tumor recidief op de anastomose.
Wat is de belangrijkste faktor in het tot stand komen daarvan?
a.Onvoldoende excisie van de darm.
b.Implantatie van levende tumorcellen tijdens de operatie.
c.Uitgroei uit restanten in de lymfekanalen van de darm.
d.Een nieuwe primaire tumorgroei.
c uitgroei van restanten in de lymfeklierkanalen van de darm
I Bij kleuters verricht men bij liesbreuken na de herniotomie een Bassini-plastiek.
II Het aangeboren defect van de achterwand van het lieskanaal kan zonder Bassini-plastiek snel leiden tot recidief.
i juist II onjuist
Waardoor onderscheidt de hernia inguinalis indirecta zich van de hernia inguinalis directa bij lichamelijk onderzoek?
a.Een hernia inguinalis directa bevindt zich lateraal van de epigastrisch vaten, een hernia inguinalis indirecta niet.
b.Een hernia inguinalis directa passeert de annulus interna en externa bij persen, een hernia inguinalis indirecta niet.
c.Een hernia inguinalis indirecta komt na reponeren en afdrukken van de annulus interna, bij persen niet terug.
d.Een hernia inguinalis directa is altijd aangeboren, een hernia inguinalis indirecta niet.
c.Een hernia inguinalis indirecta komt na reponeren en afdrukken van de annulus interna, bij persen niet terug.
Waaraan wordt de conjoined tendon gehecht bij herstel van een hernia femoralis?
a.Aan het ligament van Poupart.
b.Aan het ligamentum ileopectineum.
c.Aan het ligament van Cooper.
d.Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
b.Aan het ligamentum ileopectineum.
I Bij het optreden van een galsteen-ileus mag U concluderen dat de papil van Vater NIET sufficiënt is.
II Het contrastclysma (bariumpap bij colon-inloop onderzoek) is in opzet diagnostisch, maar kan bij een invaginatie ook therapeutisch zijn.
I onjuist II juist
Welke van de volgende beweringen is waar?
a.Bij vrouwen komen geen liesbreuken voor.
b.Bij kinderen en jonge mannen komen meestal mediale liesbreuken voor.
c.Recidief liesbreuken bij oude mannen zijn meestal laterale liesbreuken.
d.Bij oude mannen komen zowel laterale als mediale liesbreuken voor.
d.Bij oude mannen komen zowel laterale als mediale liesbreuken voor.
Bij welke patiënt met klachten passend bij een ileus is een paralytische ileus het meest waarschijnlijk?
a.Een patient die twee maanden geleden een buikoperatie heeft gehad.
b.Een patient met een al twee uur bestaande niet reponibele liesbreuk.
c.Een patient die 6 uur geleden een buikoperatie heeft gehad.
d.Een patient die een jaar geleden bestraling van de buikholte heeft gehad.
c.Een patient die 6 uur geleden een buikoperatie heeft gehad.
Waarbij wordt de maagresectie volgens Billroth II toegepast?
a.Ulcus ventriculi.
b.Ulcus duodeni.
c.Beide alternatieven zijn juist.
d.Beide alternatieven zijn onjuist.
c. beide alternatieven juist
I Divertikels komen behalve in het colon ook frequent in het rectum voor.
II Divertikels in het colon komen op hoge leeftijd weinig voor.
beide onjuist
Welk gedeelte van de darm is het meest frequent betrokken bij een volvulus?
a.De ileocaecaal hoek.
b.Het sigmoid.
c.Het jejunum.
d.Het colon transversum.
b. het sigmoid
Waarvan is het foramen coecum de embryonale plaats?
a.Van de thymus.
b.Van de schildklier.
c.Van de hypofyse voorkwab.
d.Van de bovenste bijschildklieren.
b.Van de schildklier.
Bij welke mate van stenose van een arteria carotis wordt er een operatie
overwogen?
a 30-50%
b 50-70%
c 70-100%
70-100%
Een hygroma colli is:
a.een aangeboren zwelling aan de laterale zijde van de oogkassen. .
b.een zwelling van de thymus in het mediastinum.
c.een voorbeeld van een maligne ontaardende tumor.
d.een cyste die voornamelijk bij jonge kinderen in de hals voorkomt.
d.een cyste die voornamelijk bij jonge kinderen in de hals voorkomt.
Welk verschijnsel is het meest constant aanwezig bij een hygroma colli cysticum?
a.Slikklachten.
b.Zwelling van de mondbodem.
c.Een palpabele massa in de hals.
d.Locale ontstekingsverschijnselen
c.Een palpabele massa in de hals.
I Benigne tumoren van de parotis recidiveren na excisie niet meer.
II Benigne tumoren van de parotis kunnen niet maligne ontaarden.
d.I en II zijn beiden onjuist.
Welke van de onderstaande halstumoren is maligne?
a.Hygroma colli.
b.Branchiogene cyste.
c.Sarcoïdosis.
d.Lymphoom.
d. lymphoom
Wat is een zwelling in de mediaanlijn tussen kin en larynx-skelet waarschijnlijk?
a.Een branchiogene cyste.
b.Een ranula.
c.Een epulis.
d.Een cyste van de ductus thyreoglossus.
d.Een cyste van de ductus thyreoglossus.
Welke van de volgende halstumoren behoort/behoren tot de groep van de NIET-maligne halstumoren?
a.Hygroma colli.
b.Branchiogene cyste.
c.Sarcoidosis.
d.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
d.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
Waarbij is letsel van de n.facialis vaak reeds vroeg aanwezig?
a.Bij benigne tumoren van de glandula parotis.
b.Bij maligne tumoren van de glandula parotis.
c.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
d.Geen van bovenstaande alternatieven zijn juist.
b.Bij maligne tumoren van de glandula parotis.
Waardoor treedt parotitis vaker op bij intensive care patiënten?
a.Door een virus-infektie ten gevolge van verminderde weerstand van de patiënt.
b.Door een metastatisch bacterieel proces.
c.Door dehydratie van de patiënt bij opgeheven kauwfunctie en verminderde orale hygiëne.
d.Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
c.Door dehydratie van de patiënt bij opgeheven kauwfunctie en verminderde orale hygiëne.
Wat is de meest frequente oorzaak van een zwelling in de hals die niet meebeweegt met slikken?
a.Een vergrote speekselklier.
b.Een vergrote lymfklier op basis van een naburige ontsteking.
c.Een vergrote lymfklier op basis van een metastase.
d.Een halscyste.
b.Een vergrote lymfklier op basis van een naburige ontsteking.
Waarbij is operatieve therapie geïndiceerd?
a.Bij benigne tumoren van de glandula parotis.
b.Bij maligne tumoren van de glandula parotis.
c.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
d.Geen van bovenstaande alternatieven zijn juist.
c.Alle bovenstaande alternatieven zijn juist.
De kans op neurologische complicaties bij een carotis endarterectomie bedraagt:
a.3%
b.8%
c.10%
d.13%
a. 3%
Folliculitis kan over vrijwel het gehele lichaam voorkomen,
BEHALVE:
a. op de hoofdhuid.
b. op de voetzool.
c. in de kniekuil.
d. op de buikhuid.
b. op de voetzool
I Bij patiënten met een basocellulair carcinoom is de kans op haematogene metastasering klein
OMDAT
II de hierbij gewoonlijk optredende lymfekliermetastasen al barrière optreden.
I is juist II is onjuist
Bij welke van de volgende huidtumoren kunnen we primair metastasering naar de regionale klierstations verwachten?
A: Spinocellulair carcinoom.
B: Basaalcellulair carcinoom.
C: Ulcus rodens.
D: Fibrosarcoom.
spinocellulair carcinoom
Een 56-jarige man bezoekt het spreekuur met een pijnloos ulcus onderop de voetzool ter hoogte van de basis van de hallux links. De man is bekend met diabetes mellitis.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
a.Een luetisch ulcus.
b.Een ischemisch ulcus.
c.Een ulcus op basis van neuropathie.
d.Een ulcus cruris venosum.
c.Een ulcus op basis van neuropathie.
Een chirurg verwijderd een kleine zwelling in de huid bij een patient. Welke bewering is juist?
a.Het is niet nodig het preparaat voor pathologisch-anatomisch
onderzoek op te sturen.
b.Het is niet aan te bevelen door de tumor heen te snijden wanneer er mogelijk sprake is van een maligniteit.
c.Tumor en omgevend weefsel kunnen, als dat zo uitkomt, in stukjes verwijderd worden.
d.Lokaal anaesthesie kan in de zwelling worden gegeven om een goede anaesthesie te verkrijgen.
b.Het is niet aan te bevelen door de tumor heen te snijden wanneer er mogelijk sprake is van een maligniteit.
I Erysipelas heeft een goede afgrenzing tussen normale en ontstoken huid.
II Erysipelas wordt meestal door een staphylococ veroorzaakt.
a.I is juist, II is onjuist.
Welke factor pleit voor maligniteit wanneer men moet uitmaken of een naevus pigmentosus wellicht een melanoom is?
a.De patiënt is jonger dan 14 jaar.
b.De naevus is al lange jaren aanwezig en is niet van kleur veranderd.
c.De naevus zit op de zool van de voet.
d.De naevus is niet groter geworden.
c.De naevus zit op de zool van de voet.
Bij welke van de volgende huidtumoren kunnen we primair metastasering naar de regionale klierstations verwachten?
a.Spinocellulair carcinoom.
b.Basaalcellulair carcinoom.
c.Ulcus rodens.
d.Fibrosarcoom.
a.Spinocellulair carcinoom.
I Basocellulair carcinoom komt frequenter voor bij gekleurde rassen dan bij blanke rassen.
II Het melanoom komt frequenter voor bij gekleurde rassen dan bij blanke rassen.
I en II beide onjuist
I Basaalcelcarcinoom wordt vaak gevonden op huid die aan zonlicht is blootgesteld.
II Spinocellulair carcinoom wordt vaak gevonden op huid die aan zonlicht is blootgesteld.
I en II beide juist
Welke van de volgende tumoren zijn in staat om door groei per continuitatem de patiënt te doden?
a.Basale cellen carcinoom.
b.Spinocellulair carcinoom.
c.Beide alternatieven zijn juist.
d.Beide alternatieven zijn onjuist.
c.Beide alternatieven zijn juist.
Een frequente lokalisatie van een dermoïdcyste is:
a.Op de buikwand.
b.Op het behaarde hoofd.
c.Aan de buitenzijde van het oog.
d.In het mesenterium.
c.Aan de buitenzijde van het oog.