Toets 1: sem 1 2025 Flashcards

1
Q

geef de 6 humoristische procedés

A

situatiehumor
karakterhumor
taalhumor
hyperbool
omkering
absurde humor
zwarte humor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschillende camerastandpunten

A

volgelperspectief
mediumshot
longshot
kikvorsperspectief
over-the-shouldershot
close-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ander woord voor kortverhaal

A

short story

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken kortverhaal (7)

A

fictief verhaal
beperkt in omvang
1 intrige
1 hoofdpersonage (soms in beslissende fase)
beperkt aantal nevenpersonages
beginnen vaak in medias res
open einde + pointe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pointe

A

onverwachte wending op het einde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 hoofdgroepen van argumenten

A

realistisch argument
emotivistisch argument
moreel argument
structureel argument
intentioneel argument
vernieuwingsargument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschillende tekststructuren (6)

A

probleemstructuur
onderzoeksstructuur
maatregelstructuur
evaluatiestructuur
handelingsstructuur
ontwikkelingsstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vragen tekststructuur

A

Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken ervan?
Wat is er tegen te doen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vragen onderzoekstructuur

A

Wat is er onderzocht?
Volgens welke methode is er onderzocht?
Wat zijn de resultaten?
Wat zijn de conclusies?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vragen maatregelstructuur

A

Wat is de maatregel?
Waarom is die maatregel nodig?
Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Wat zijn de effecten van de maatregel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vragen evaluatiestructuur

A

Wie/wat wordt er geëvalueerd?
Wat zijn de relevante beoordelingscriteria ervoor?
Wat zijn de positieve aspecten?
Wat zijn de negatieve aspecten
Hoe luidt het totaaloordeel erover?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vragen handelingstructuur

A

Wat is het doel van de handeling?
Wat zijn de voorwaarde?
Wat zijn de deelstappen?
Hoe is de uitkomst ervan te controleren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vragen ontwikkelingsstructuur

A

Over welke ontwikkeling gaat het?
Wat zijn de verschillende stappen in de ontwikkeling?
Waar en wanneer vond de ontwikkeling plaats?
Wat was het (voorlopige) eindpunt?
Wat zijn de verklaringen voor de overgang van de ene fase in de andere?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in lange teksten worden (4)

A
  • vaste structuren vaak gecombineerd
  • de vragen niet in een vastgelegde volgorde beantwoord
  • lopen de structuren soms doorheen
  • kunnen antwoorden bij meer dan 1 vaste structuur worden ingezet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

betekenis onomastiek

A

een tak van de taalkunde die zich bezighoudt met het onderzoek van eigennamen, meer specifiek met de betekenis, herkomst en de verspreiding ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ander woord onomastiek

17
Q

betekenis antroponymie

A

bestudeert zowel de voornamen als de familienaam

18
Q

ander woord antroponymie

A

persoonnaamkunde

19
Q

verschillende verwantschapsnamen

A

vadersnamen met achtervoegsel
vadersnamen zonder achtervoegsel
moedernamen
familierelaties

20
Q

geografische namen

A

namen van steden, dorpen
namen op basis van landschappelijke kenmerken

21
Q

ander woord typonymie

A

plaatsnaamkunde

22
Q

verschillende soorten namen

A

geografische namen
beroepsnamen
eigenschapsnamen
verwantschapsnamen

23
Q

verschillende soorten eingenschapsnamen

A

lichamelijk kenmerk
karaktereigenschap
typering via een dier

24
Q

Evolutie achternamen 5

A

1) een-naamsysteem (5de eeuw)
2) twee-naamsysteem (10e eeuw)
3) vaste achternaam (13-15e eeuw)
4) officiële familienaam door napoleon (1795)
5) nieuwe naamwet, ook achternaam moeder (2014)