canon uitgelicht deel 1 + Taalredactie Flashcards

1
Q

hoe noemde het boek geschreven door Jacob van Maelant

A

Der Naturen Bloeme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit was Maelant afkomstig

A

vermoedelijk uit Brugge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer begon hij in zijn moedertaal te publiceren

A

rond zijn 30 ste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 boeken zijn het bekents

A

Der naturen bloeme (over de natuur)
Spieghel historiael (over de geschiedenis van de wereld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in welke tijd leefde Jacob van Maerlant

A

ca. 1230-1291

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom is Maelant zijn werk vandaag nog steeds relevant (volgens professor Frits)

A

Hij wordt gezien als de vader van de Nederlandstalige schrijvers
hij was de eerste die op serieuze schaal de Nederlandse taal benutte van literaire non-fictie
hij ligt aan de basis van een hedendaags populair genre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar ligt de kwaliteit van Maerlants werk

A

hij was de eerste schrijver die een ouvre opbouwde.
hij verwerkte de wetenschappelijk kennin van zijn tijden met een moraal
zijn werken zijn ook opgediend in een mooie vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat maakt Maerlant zijn werk laagdremplig

A

je hebt er weinig voorkennis voor nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de hedendaagse relevantie van Jacob zijn werk volgens Kestemont

A

door het boek weten we de stand van de wetenschap in de 13de eeuw.
het leert ons een wereldbeeld waarderen dat verschilt met het onze
de lezer (nu) moet beseffen dat het een enorm werk moet geweest zijn om al die kennis te verzamelen, zonder internet
de inhoud is op een mooie esthetische manier geschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is didactische literatuur

A

literaire teksten met een duidelijk opvoedkundig doel (meestal het vergroten van de algemene ontwikkeling v lezer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat was Mearelant zijn doel met zijn werken

A

als een soort leraar nuttige en waarheidsgetrouwe dingen aanleren aan zijn doelpubliek (de burgerij), en hun op die manier zinvolle vrijetijdsvesteding bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is literaire non-fictie

A

literaire beschrijven van waargebeurde zaken
auteur reconstrueren een verhaal a.d.h.v bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebruiken auteurs om literaire non-fictie te schrijven

A

ze gebruiken literaire stijlmiddelen en verteltechnieken die in de geschiedschrijving niet voor komen
=> ze schrijven alsof de lezer er bij is,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pleonasmen

A

een uitdrukking waarbij een eigenschap die al in een woord besloten ligt nogmaals wordt benoemd met een ander woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tautologie

A

het benadrukken van een woord met een ander woord dat (zo goed als) dezelfde betekenis heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

afdingen

A

minder geld willen geven dan gevraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

contemporain

A

hedendaags, gelijktijdig, uit dezelfde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

distinctief

A

als iets een verschil maakt met iets anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de etniciteit

A

de sociaal-culturele identiteit van een volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

frontaal

A

aan de voorkant bv. op het voorhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gedoogd worden

A

een besluit om iets wat verboden is onder bepaalde voorwaarde niet te vervolgen

22
Q

inconsequent

A

beginselloos, jezelf tegenspreken, niet logisch

23
Q

karikaturaal

A

met op een grappige manier uitvergrote kenmerkende eigenschappen

24
Q

nomineren

A

voorselectie van meerdere potentiële kandidaten

25
Q

het referaat

A

presentatie of werkstuk over een bepaald onderwerp
of terugwijzen op iets

26
Q

relevantie

A

belang van het onderwerp t.o.v. een ander voorwerp

27
Q

het stramien

A

motief, model patroon

28
Q

tolerant

A

verdraagzaam

29
Q

welk jaar der Naturen Bloeme uitgegeven

30
Q

wat soort werk is der Naturen Bloeme

A

encyclopedisch werk

31
Q

in welke taal is der Naturen Bloeme geschreven + geïnspireerd

A

geschreven in Nederlands
geïnspireerd op Latijn

32
Q

vormkenmerk er Naturen Bloeme

A

het staat op rijm

33
Q

hoe/ hoeveel overgeleverd

A

11 handschriften

34
Q

hoeveel er Naturen Bloeme met illustraties?

35
Q

welke misvatting leefde er bij van Maerlant over de bron van er Naturen Bloeme

A

dacht dat het geschreven door Albertus Magmus
maar door leerling geschreven = Thomas van Cantimpré

36
Q

wat is de dubbelzinnigheid achter de titel er Naturen Bloeme

A

1) gaat over de natuur
2) het is een bloemlezing => Jacobje selecteerde de delen die hij interessant vond

37
Q

Hoe kon van Maerlant van zijn pen leven?

A

hij had een soort sponsor
=> in opdracht van Nicolaas Van Cats

38
Q

welke foutieve middeleuwse kennis in der Naturen Bloeme

A

1) fabeldieren: eenhoorn of Feniks
2) foute eigenschappen bij dieren: olifanten geen knieën

39
Q

Waarom medisch interessant

A

het ging over kruiden/ planten die zouden werken tegen medische problemen

40
Q

Waarom deden kopiisten toevoegingen in de rand

A

boek werkte alfabetisch op naam, maar veel mensen kenden de Nederlandse benaming niet => ze voegde de Nederlandse naam toe in de rand

41
Q

tragikomisch

A

mix van komedie en tragedie

42
Q

obscuur

A

onbekend, ongunstig

43
Q

exploitatie

A

uitbuiten van iets

44
Q

geavanceerd

A

volgens de nieuwste mogelijkheden/inzichten

45
Q

larmoyant

A

huilend, huilwekkend, sentimenteel

46
Q

lucratief

A

winstgevend, voordelig

47
Q

geringschattend

A

minachtend, kleinerend

48
Q

roemrijk

A

met veel roem/glorie, befaamd, bekend

49
Q

ingenieus

A

slim bedacht/gemaakt

50
Q

beschimpen

A

beledigen, bespotten, uitschelden

51
Q

propageren

A

het beïnvloeden van de publieke opinie voor een meestal politiek doel