Toets 1 Flashcards
1
Q
Kamperen
A
Zelten
2
Q
Laten
A
Lassen
3
Q
Slapen
A
Schlafen
4
Q
Televisie kijken
A
Fernsehen
5
Q
Worden,zullen
A
Werden
6
Q
Zien
A
Sehen
7
Q
Daar
A
Dort
8
Q
Daarna
A
Danach
9
Q
Dan
A
Dann
10
Q
Eerst
A
Zuerst
11
Q
Evenveel
A
Genauso viel
12
Q
Iedere dag
A
Jeden tag
13
Q
Laatste
A
Letzte
14
Q
Omdat
A
Blöd
15
Q
Toen
A
Als