Tijd Flashcards
1
Q
past
A
het verleden
2
Q
present
A
het heden
3
Q
future
A
de toekomst
4
Q
recently
A
onlangs
5
Q
right away
A
meteen
6
Q
daily
A
dagelijks
7
Q
weekly
A
wekelijks
8
Q
monthly
A
maandelijks
9
Q
annually
A
jaarlijks