thema 9 Flashcards

1
Q

wat zijn micro-organismen?

A

organismen die niet zichtbaar zijn met het blote oog, wel met de microscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden micro-organismen

A
  • gisten
  • schimmels
  • bacteriën
  • virussen -> eigenlijk niet want leeft niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

besmettingswegen micro-organismen

A
  • via lucht
  • onbeschermde seks
  • besmet voedsel
  • parasieten
  • besmette naalden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

BACTERIËN hoe maken ze ons ziek?

A

ze maken grote aantallen bacteriële toxines aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BACTERIËN voortplanting/vermenigvuldiging

A

celsplitsing (ongeslachtelijk) om de 20 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BACTERIËN welke factoren beïnvloeden hun voortplanting

A
  • vochtigheidsgraad
  • aan of afwezigheid van O2
  • temperatuur
  • zuurtegraad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BACTERIËN behandeling

A

antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

antibioticaresistentie

A

steeds meer bacteriën worden ongevoelig voor vele antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SCHIMMELS hoe maken ze ons ziek

A

breken weefselcellen af en gebruiken die als voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SCHIMMELS voortplanting

A

ongeslachtelijk -> met sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SCHIMMELS welke factoren beïnvloeden hun voortplanting?

A
  • warmte en vochtige omgeving
  • verminderde weerstand
  • wegvallen van biologisch evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SCHIMMELS behandeling

A

schimmelwerende/schimmeldodende geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VIRUSSEN hoe maken ze ons ziek?

A

geraakt besmet, vermenigvuldigen zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VIRUSSEN voortplanting

A

zetten gastheercellen aan tot het maken van nieuwe virussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VIRUSSEN welke factoren beïnvloeden hun voortplanting?

A
  • vaccinatie
  • handen ontsmetten
  • weerstand boosten -> genoeg slapen, gezonde voeding,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

VIRUSSEN behandeling

A

geen antibiotica
preventief: vaccinatie
uitzieken/pijnstiller

17
Q

specifieke afweer tegen ziekteverwekkers

A
  • traag
  • verworven tijdens leven
  • hoge diversiteit
  • geheugen
18
Q

niet specifieke afweer door witte bloedcellen (WBC) en signaalstoffen

A
  • vallen alles aan wat lichaamsvreemd is

- omsluiten indringers met pseudopodiën: fagocytose

19
Q

niet specifieke afweer door huid en slijmvliezen

A
  • ogen
  • oren
  • maag
  • blaas
  • darmen
  • wondjes
  • neus
  • mond
20
Q

ogen

A

zout traanvocht

21
Q

oren

A

oorsmeer + haar

22
Q

mond

A

speeksel

23
Q

maag

A

zuur

24
Q

blaas

A

zure urine

25
Q

neus

A

slijm en haartjes

26
Q

immunisatie

A

aanmaken van immuniteit

27
Q

betekenis actieve immunisatie

A

maakt zelf antistoffen aan

28
Q

actieve immunisatie: natuurlijke informatie

A

zelf ziek zijn

29
Q

actieve immunisatie: kunstmatige immunisatie

A

vaccin

30
Q

betekenis passieve immunisatie

A

je maakt antistoffen niet aan -> krijgen

31
Q

passieve immunisatie: natuurlijke immunisatie

A

eten, borstvoeding -> werkt maar tijdelijk

32
Q

passieve immunisatie: kunstmatige immunisatie

A

serumtherapie -> antistoffen