Thema 8 - WERKEN MET RICHTLIJNEN Flashcards

1
Q

Wat zijn protocollen?

8.1

A
  • Door protocollen weet je wat er van je verwacht wordt en hanteert iedereen het zelfde
  • Werken volgens een protocol betekent werken aan een veilige omgeving voor de kinderen.
  • Ouders weten dankzij de protocollen wat ze mogen verwachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zijn protocollen op gebaseerd?

8.1

A

Op overheidsadvies of wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de protocollen die je tegen kunt komen in de kinderopvang of op een school?

8.1

A
  • Ziekte en ongeval
  • Voedselallergie
  • Geneesmiddelen verstrekking
  • Hoofdluis
  • Huilen
  • Veilig slapen
  • Inbakeren
  • Kinderen in de zon
  • Hygiëne wijzer
  • Bewaarwijzer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de protocollen voor ziekte en ongeval?

8.1

A
  1. Bel de ouders van het kind
  2. Bij dringend gevaar; bel een arts
  3. Maak van te voren afspraken met je collega’s over wie de arts contacteert, blijft bij de groep en met het kind mee gaat naar de arts
  4. Bij acute situatie of geen arts, bel 112. Beschrijf duidelijk de situatie, vermeld de naam en het adres van de locatie en vraag advies over wat je in de tussentijd moet doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de meest voorkomende voedselallergieën bij kinderen?

8.1

A

ei, melk, pinda, hazelnoot, cashewnoot, walnoot, tarwe, vis, schaal- en schelpdieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de protocollen voor voedselallergie?

8.1

A
  1. Maak een lijst met ouders met voedingsmiddelen die het kind veilig kan eten.
  2. Kijk vóór het voeden van een allergisch kind altijd op de verpakking van de voedingsmiddel. Bij twijfel, niet geven.
  3. Maak met ouders afspraken over eventuele medicatie.
  4. Bij plotselinge allergische reacties (bv. opzwellende lippen, kwijlen of moeite met ademhalen), direct 112 bellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de protocollen voor geneesmiddelen?

8.1

A
  1. Om misverstanden en gevaarlijke situaties te voorkomen, stel een overeenkomst op.
  2. Schriftelijk leg je het volgende vast: welk medicijn, gebruik, dosering en wanneer, hoe vaak en hoe lang het ingenomen wordt.
  3. Zorg ervoor dat je de medicijnen in de originele verpakking krijgt, controleer de houdbaarheidsdatum en lees de bijsluiter voor eventuele bijwerkingen.
  4. Maak een aftekenlijst voor alle betrokken beroepskrachten.
  5. Alleen medicijnen injecteren na instructie van een verpleegkundig specialist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zitten hoofdluizen vooral?

8.1

A

achter de oren, in de nek en onder de pony.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn neten en wat doen ze?

8.1

A

Neten zijn de eitjes van hoofdluizen. Ze komen binnen 10 dagen uit en leggen binnen een maand 250 nieuwe eitjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de protocollen van hoofdluis?

8.1

A
  1. Grijp snel in
  2. Als er bij 1 kind hoofdluis wordt geconstateerd, informeer dan de ouders van de betreffende groep of klas hierover.
  3. Je kunt de GGD vragen stellen over het bestrijden van hoofdluis.
  4. In het RIVM-toolkit vind je allerlei info over hoofdluis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn huil baby’s?

8.1

A

Baby’s die meer dan 3 uur per dag huilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de protocollen van huilen?

8.1

A
  1. Leg huil baby’s in bed zodra ze tekenen van vermoeidheid laten zien.
  2. Geef de huil baby zoveel mogelijk rust en regelmaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe creëer je rust en bied je regelmaat voor huil baby’s?

8.1

A

Rust creëer je door prikkels weg te nemen. Regelmaat bied je door een vaste volgorde van activiteiten aan te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent wiegendood?

8.1

A

Baby’s die plotseling overlijden in hun slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is het risico op wiegendood het hoogst?

8.1

A

Bij baby’s van 3 tot 9 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de maatregelen/protocollen van veilig slapen om het risico van wiegendood te beperken?

8.1

A
  1. Leg een baby nooit op zijn buik bij het slapen.
  2. Voorkom dat de baby het te warm krijgt.
  3. Gebruik een dekentje of lakentje om die rondom in te stoppen.
  4. Maak het bedje laag op, zodat het kind met zijn voeten bijna tot aan het voeteneinde komt.
  5. Een slaapzak is ook veilig.
  6. Zorg dat de temperatuur van de slaapkamer tussen de 15 en 18 graden is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom moet je een baby nooit op zijn buik zetten voor het slapen?

8.1

A

Als een baby zich niet op zijn rug kan draaien, komt het in ademnood en stikt het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent inbakeren?

8.1

A

Als je een baby in een doek wikkelt zodat die zich niet kan bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom worden baby’s ingebakerd?

8.1

A

Sommige baby’s bewegen te veel in hun slaap en door ze in te bakeren laat je ze rustig slapen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de protocollen voor inbakeren?

8.1

A
  1. Als ouders vragen om hun kind op een bepaalde manier in te bakeren, overleg dan eerst met het consultatiebureau of de kinderarts. Dit om te weten of ze achter deze specifieke inbaker methode staan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat gebeurd er als inbakeren niet op de juiste manier wordt gedaan?

8.1

A

Er ontstaan dan levensgevaarlijke situaties. En de kans op heupafwijkingen bestaat ook bij inbakeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de protocollen van kinderen in de zon?

8.1

A
  1. Houd kinderen tussen 12:00 en 15:00 zo veel mogelijk uit de directe zon. Kinderen onder de 1 jaar het beste heel de dag uit de zonlicht houden.
  2. Zet hen een petje of zonnehoedje op.
  3. Smeer kinderen 30 min voordat ze naar buiten gaan in met zonnebrandcrème met beschermingsfactor SPF 30 of hoger. En smeer ze elke 2 uur in of vaker bij het zweten of zwemmen. Vraag ouders of ze hun kinderen alvast zelf willen insmeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom is een goeie hygiene belangrijk?

8.1

A

Zo houd je ziekteverwekkers tegen en verlaag je het risico op de verspreiding van infectieziekten en verklein je de kans op kruisbesmetting.

24
Q

Wat zijn de protocollen voor hygiene wijzer?

8.1

A
  1. Breng alles wat vies is niet in contact met wat schoon is en andersom.
  2. Maak alles wat vies is schoon of gooi het weg.
  3. Was je handen met water en zeep en droog ze goed af.
  4. Je wast je handen voor je eten of drinken aanraakt, een wond verzorgt of zalf aanbrengt. En je wast je handen na handelingen waarbij je ziekteverwekkers kunt overdragen (luiers verschonen, hoesten, niezen).
  5. Leer de kinderen op je groep ook een goeie handhygiëne.
25
Q

Wat zijn de protocollen voor (spullen) schoonmaken?

8.1

A
  1. Spullen maak je van boven naar beneden, van schoon naar vies en volgens de instructies op de verpakking van het schoonmaakmiddel schoon.
  2. Vervang vies sop en reinig na afloop de gebruikte schoonmaak materialen.
26
Q

Waarom is desinfecteren belangrijk?

8.1

A

Bij desinfecteren verwijder je ziekteverwekkers, zo is de omgeving niet meer ziekmakend.

27
Q

Wat zijn de protocollen voor desinfecteren?

8.1

A
  1. Je desinfecteert alleen met toe gelaten middelen en handschoenen die aan de juiste normen voldoen.
  2. Bij ziekte maak je eerst contact met de GGD. Van hun krijg je advies over het te gebruiken middel.
28
Q

Waarom is het belangrijk om de richtlijnen van de bewaarwijzer te volgen?

8.1

A

Zo om het risico op voedselinfecties te voorkomen.

29
Q

Wat zijn de protocollen voor de bewaarwijzer?

8.1

A
  1. Zet de koelkast op 4 graden Celsius en plaats je eten dat gekoeld moet blijven binnen 2 uur (terug) in de koelkast.
  2. Je gooit voedsel weg als de TGT-datum (te gebruiken tot) is verstreken.
  3. Je beoordeelt of voedsel nog gegeten kan worden als de THT-datum (ten minste houdbaar tot) is verstreken.
  4. Bewaar restjes in een goed afgesloten bakje in de koelkast en eet deze binnen twee dagen op.
30
Q

Wat betekent weren?

8.2

A

Je laat een kind tijdelijk (voor zolang het besmettelijk is) niet toe op de kinderopvang of op school. Dit doe je altijd in overleg met de GGD.

31
Q

Wanneer weer je een kind?

8.2

A

Alleen in ernstige gevallen of als je zeker weet dat anderen nog niet besmet zijn.

32
Q

Wat zijn de procedures voor de (besmettelijke) ziekte bof?

8.2

A
  • Komt weinig voor
  • Opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma

Als een kind met bof zich goed voelt, hoef je het niet te weren.

33
Q

Wat zijn de procedures voor de (besmettelijke) ziekte kinkhoest?

8.2

A
  • Komt regelmatig voor (ondanks de vaccinaties)

+ Overleg met de GGD als een kind of medewerker kinkhoest heeft of als je het vermoeden hebt.
Als je het zelf hebt, overleg dan met je leidinggevende.

34
Q

Wat zijn de procedures voor de (besmettelijke) ziekte mazelen?

8.2

A
  • Door de vaccinaties komt het weinig voor
  • zwangere vrouwen die niet ingeënt zijn, lopen risico op een miskraam of vroeggeboorte.

+ Alle vlekjes ziekten moeten gemeld worden bij de GGD als 2 of meer personen binnen 2 weken dezelfde huiduitslag hebben. De GGD controleert of het ook echt om de mazelen gaat.

+ Een kind met mazelen kan in overleg met de GGD geweerd worden.

+ Bij 14 maanden worden kinderen pas ingeënt tegen de mazelen.

35
Q

Wat zijn de procedures voor de besmettelijke ziekte rodehond?

8.2

A
  • komt weinig voor en is opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma
  • een zwangere vrouw met rodehond loopt risico op een miskraam of aangeboren afwijkingen bij het kind

+ rodehond is een vlekjes ziekte, dus melden bij de GGD

+ een kind met rodehond dat zich goed voelt, hoef je niet te weren

+ informeer wel de ouders van niet-besmette kinderen, zeker als zij contact hebben met zwangere vrouwen

36
Q

Wat zijn de procedures voor de besmettelijke ziekte roodvonk?

8.2

A
  • niet opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma

+ meld deze vlekjes ziekte bij de GGD. De GGD zal controleren of het ook echt om de roodvonk gaat.

+ een kind met roodvonk hoeft niet geweerd te worden. De GGD kan dit wel in specifieke gevallen adviseren. bv om kinderen alleen na behandeling toe te laten.

37
Q

Wat zijn de procedures voor de besmettelijke ziekte waterpokken?

8.2

A
  • niet opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma
  • als een zwangere vrouw waterpokken krijgt, kan zij ernstige complicaties oplopen

+ vlekjes ziekte, dus melden bij de GGD

+ Houd de nagels van het kind kort, omdat het kind wilt krabben, maar hiervan krijgt het kind ontstekingen of littekens

+ laat het kind niet zwemmen, de jeuk wordt er erger door

+ als een kind met waterpokken zich goed voelt, hoef je het niet te weren

38
Q

Wat zijn de procedures voor de besmettelijke ziekte vijfde ziekte?

8.2

A
  • niet opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma
  • zwangere beroepskrachten die nooit de vijfde ziekte hebben gehad, overleggen met de arbodienst over hun werkzaamheden. er bestaat een kleine kans op een miskraam

+ meld deze onschuldig vlekjes ziekte toch bij de GGD, zij zullen controleren of het niet om een gevaarlijkere vlekjes ziekte gaat.

+ een kind met de vijfde ziekte dat zich goed voelt, hoef je niet te weren

39
Q

Wat zijn de procedures voor de besmettelijke ziekte zesde ziekte?

8.2

A
  • niet opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma

+ meld de zesde ziekte bij de GGD

40
Q

Wat is de protocol voor als er een infectieziekte heerst op de kinderopvang of school?

8.2

A
  • Informeer de ouders van de niet-besmette kinderen. De GGD kan je hierover informeren en een brief opstellen voor ouders. Ouders van niet-besmette kinderen worden zo gewezen op de mogelijke symptomen en kunnen kinderen in de gaten houden.
41
Q

Hoe verspreidt een infectieziekte zich?

8.2

A

Het verspreidt zich via luchtdruppeltjes uit de neus, keel en mond van het besmette kind. Door hoesten, niezen en praten komen kleine druppels met het virus in de lucht. Als een niet-besmet kind deze lucht inademt, raakt het besmet.

Sommige infectieziekten worden ook overgedragen via de ontlasting, zorg dus voor een extra goede hygiënische omgeving en pas de hygiene regels goed toe. Zorg ook voor een geventileerde ruimte. (ook een protocol)

42
Q

Wat is een uitbraak?

8.2

A

Als er plotseling, plaatselijk of regionaal veel mensen ziek worden.

43
Q

Wanneer een uitbraak het karakter krijgt van een crisis en zich verspreidt over het hele land, spreekt met van een epidemie, wat betekent dat?

8.2

A

Een is een epidemie die zich uitstrekt over de hele wereld.

44
Q

Wat is een isolatie?

8.2

A

Isolatie is een maatregel voor iemand met ziekteverschijnselen en duurt minimaal 7 dagen vanaf de eerste ziektedag tot de patiënt 24 uur klachtenvrij is.

45
Q

Wat betekent quarantaine?

8.2

A

Quarantaine is bedoeld voor voor huisgenoten en nauwe contacten van een geïnfecteerd persoon, die zelf (nog) niet ziek zijn. De duur hangt af van het type ziekteverwekker.

46
Q

Wat betekent ergonomisch werken?

8.3

A

Dat betekent dat je het werk zo aanpast, dat het je lichaam zo min mogelijk belast.

47
Q

Waarom is ergonomisch werken belangrijk?

8.3

A

Als je ergonomisch werkt, kun je gezondheidsproblemen voorkomen.

48
Q

Wat zijn de categorieën voor de wettelijke normen van ergonomisch werken?

8.3

A
  • tillen en dragen
  • werken op volwassen hoogte
  • langdurig reiken
  • hurken en knielen
49
Q

Wat zijn de voorschriften ergonomisch werken van tillen en dragen

A
  • Til een kind dat zwaarder is dan 15 kilo zo min mogelijk op.
  • Til kinderen die zwaarder dan 23 kilo wegen helemaal niet op.
  • Als je kinderen boven de 23 kilo toch moet tillen, gebruik dan een tillift.
  • Zak eerst met een rechte rug door je knieën bij het tillen. Pak vervolgens het kind op en kom met een rechte rug weer omhoog. Wissel het tillen en dragen af met een collega. Zorg voor een pauze tussen het tillen.
50
Q

Wat zijn de voorschriften ergonomisch werken van werken op volwassen hoogte?

8.3

A
  • Niet licht voorovergebogen zitten of staan
  • Zit maximaal 4 minuten als je zit zonder rugleuning. Duurt een activiteit langer, verplaats het dan naar een volwassen hoogte.
  • Als je voorovergebogen staat, leun dan met een hand op de tafel of stoel.
51
Q

Wat zijn de voorschriften ergonomisch werken van langdurig reiken?

6.3

A
  • Bij het aankleden, verschonen, eten geven of schoonmaken, strek je armen dan niet zijwaarts of voorwaarts.
  • Reiken met uitgestrekte, licht geheven armen doe je maximaal drie minuten per keer. Hoe hoger je je armen reikt, hoe korter je dit doet. Zet spullen die je veel gebruikt dus in de buurt.
52
Q

Wat zijn de voorschriften ergonomisch werken van hurken en knielen?

8.3

A
  • Wissel knielen en hurken af.
  • Hurken en knielen doe je max 15 minuten per dag.
53
Q

Welke verantwoordelijkheden en verplichtingen heeft je werkgever ten aanzien van ergonomisch werken?

8.3

A
  • Hij moet zorgen voor hoge babybedden en voor trapjes en opstapjes naar bedden en verschoontafels in de kinderopvang. Zo hoef jij minder kinderen te tillen.
  • De werkgever moet ook zorgen voor meubilair op volwassen-hoogte en de werkruimte moet zo worden ingericht dat je voldoende ruimte hebt om alle handelingen prettig te verrichten.
  • Meubilair moet makkelijk verplaatsbaar zijn. Iets wat je moet duwen, mag maximaal 20 kilo wegen en makkelijk bestuurbaar zijn (zoals een kinderwagen).
  • Vaatwassers en wasmachines moeten op werkhoogte staan, zodat je niet steeds hoef te bukken.
  • Schappen waar spullen zijn opgeslagen, mogen niet te diep en niet te hoog zijn.
54
Q

Hoe werk je samen aan een ergonomisch omgeving?

8.3

A
  • Maak afspraken over wie welke belasting op zich neemt.
  • Spreek elkaar aan op ongunstige houdingen en andere activiteiten die lichamelijk belastend zijn.
55
Q

Wat is structureel stress?

8.5

A

Als je elke dag een hoge werkdruk voelt en je last begint te krijgen van gezondheidsklachten zoals een burn-out of slapeloosheid.

56
Q

Hoe kun je omgaan met werkstress?

8.5

A

Bedenk welke taken je energie geven en welke je energie kosten. En als de meeste taken je energie kosten, geef dat dan aan bij de werkgever. Zo kunnen jullie samen bespreken wat de oorzaak is van jouw werkstress, zo kan hij bv taken anders verdelen zodat jij minder belast wordt.