Thema 6 - PEDAGOGISCH WERKVELD Flashcards

1
Q

Wat houdt ziek zijn in?

6.1

A

Je lichamelijke of psychische toestand wijktaf van je gezonde “ik”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het immuunsysteem / je weerstand?

6.1

A

Je natuurlijke afweermechanisme.

Je lichaam zal ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen zsm weer uit het lichaam willen krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan een oorzaak van langdurige ziektes of afwijkingen zijn?

6.1

A

Het kan genetisch bepaald zijn of van schadelijke (giftige) stoffen kun je ook ernstig ziek worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een comorbiditeit?

6.1

A

Aandoeningen of stoornissen die vaak in combinatie met elkaar voorkomen (autisme en ADHD of een burn-out en een depressie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat worden verkoudheid en griep (influenza) veroorzaakt?

6.1

A

Door een virus. Griepvirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wat worden infecties (keelontsteking of voorhoofdsholteontsteking) veroorzaakt?

6.1

A

Door bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschillen tussen virussen en bacteriën?

6.1

A
  1. Virus heeft meer effect op het hele lichaam en een bacterie is meer geconcentreerd op een deel, zoals keel of longen.
  2. Er bestaan geen geneesmiddelen tegen virussen, maar wel tegen een bacterie. Griep bestrijd je met je eigen weerstand en ontstekingen bestrijd je met antibiotica.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn ziekteverwekkers?

6.1

A

Koorts kan een duidelijke verschijnsel zijn als je ziek bent. Je lichaam bestrijdt op die manier de ziekteverwekkers: de stoffen die ervoor zorgen dat je ziek wordt.

Bij een hogere temperatuur hebben virussen en bacteriën het moeilijker om te overleven, terwijl ons afweersysteem juist beter werkt. Daarom helpt koorts ons vaak sneller beter te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een normale lichaamstemperatuur, verhoging, koorts en hoge koorts?

6.1

A

Normale: 36,5 - 37,5 graden
Verhoging: vanaf 37,5 graden
Koorts: 38 - 40 graden
Hoge koorts: boven de 40 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de veelvoorkomende symptomen van koorts?

6.1

A
  • hoge lichaamstemperatuur
  • rillen
  • zweten
  • plots heel warm of koud krijgen
  • er bleek uitzien
  • er rood uitzien
  • minder eetlust hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de niet vaak voorkomende symptomen van koorts?

6.1

A
  • heel hoge koorts
  • ijlen ((koorts) delier of delirium))
  • koortsstuipen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent ijlen (delier / delirium)?

6.1

A

Ijlen kan optreden bij hele hoge koorts. Het houdt in dat het bewustzijn verstoord wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ziet ijlen eruit?

6.1

A
  • Tijdelijk verward raken
  • Kinderen kunnen dingen hallucineren of verwarrend praten
  • Een ijlende kind kan ook angstig worden
  • De zieke herinnert er weinig van na afloop
  • Ijlen is niet gevaarlijk, maar hoge koorts kan dat wel zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn koortsstuipen?

6.1

A

De armen en benen maken trekkende bewegingen, het kind heeft hier geen controle over. Kinderen tussen 6 maanden en 5 jaar kunnen het krijgen.
Koortsstuipen heeft te maken met plotselinge en snelle stijging van de lichaamstemperatuur. Vaak is een ontsteking een reden. En iemand kan even niet bij bewustzijn zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent chronische klachten?

6.1

A

Dat zijn symptomen die horen bij een chronische aandoening. Ze gaan niet van zelf over maar zijn blijvend.

Bv. reuma, artritis, spierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ongeneeslijk zien zijn?

6.1

A

Je wordt niet meer beter. Een bekende ongeneeslijke ziekte is kanker, tumor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ontstaan tumoren?

6.1

A

Lichaamscellen delen te snel en ongecontroleerd waardoor er ophopingen van lichaamscellen ontstaan. Een progressieve tumor is een tumor die snel groeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn geneeswijzen?

6.1

A

Er zijn verschillende soorten geneeswijzen. In Nederland gaan de meeste zieke mensen naar de huisarts, maar er zijn ook alternatieve geneeswijzen zoals natuurgeneeskunde, homeopathie en paranormale geneeswijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn redenen voor mensen om zorg te vermijden en niet naar de dokter te gaan?

6.1

A
  • depressief of alcoholist zijn
  • niet goed Nederlands kunnen begrijpen
  • dementerend en alleenwonend zijn
  • dakloos zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn lichamelijke klachten?

6.2

A

Lichamelijke klachten zijn pijn die je duidelijk voelt of die erg opvalt. Pijnklachten komen voor bij het bewegen, op de huid of in de organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn klachten die te maken hebben met je organen en ingewanden?

6.2

A

Longklachten, blaasontsteking, nierproblemen, lever- en galproblemen en diarree.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is geestelijke gezondheid?

6.2

A

Geestelijke gezondheid gaat over hoe je je voelt, voor jezelf zorgt, en denkt. Mentale klachten komen vaak door een slechte balans tussen wat je aankan en de druk die je ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een stoornis?

6.3

A

Een stoornis is een probleem in de werking van je lichaam of geest, anders dan een ziekte. Het zorgt ervoor dat je aanpassingen moet maken in je dagelijks leven, omdat alles niet optimaal werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Leg de type stoornis ontwikkeling uit.

6.3

A

Een ontwikkelingsstoornis is een verstoring in de algemene ontwikkeling. Iemand ontwikkelt zich dan minder snel of minder lang door.

Vb. ADHD, Dyslexie, autisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Leg de type stoornis autisme uit.

6.3

A

Iemand met autisme heeft moeite met het aangaan van sociale contacten en kan zich helemaal verliezen in een specifiek onderwerp. Het kan gecombineerd voorkomen met een verstandelijke beperking.

VB. PDD-NOS, Asperger, Klassiek autisme

26
Q

Leg de type stoornis verstandelijk uit.

6.3

A

Een verstandelijke beperking is een verstoring in de intelligentie en beïnvloedt het leervermogen.

VB. Autisme, downsyndroom, Laag IQ

27
Q

Leg de type stoornis communicatie/sociaal uit.

6.3

A

Dat is een stoornis die het lastig maakt jezelf te uiten en om met te gaan met andere mensen.

VB. stotteren, te veel praten (zonder grenzen), ‘dure taal’ gebruiken (klassiek autisme)

28
Q

Leg de type stoornis lichamelijk/motorisch uit.

6.3

A

Een lichamelijke- of motorische stoornis is een verstoring die het bewegen nadelig beïnvloedt.

VB. dyspraxie (onhandige motoriek), parkinson

29
Q

**Leg de type stoornis psychisch uit.

6.3

A

Iemand met een psychische stoornis heeft door sterke emoties moeite om duidelijk na te denken.

bv. depressie, burn-out, borderline,persoonlijkheidsstoornis, stressstoornis

30
Q

Leg de type stoornis geheugen uit.

6.3

A

Een geheugenstoornis is een verstoring in het goed onthouden van details uit het (recente) verleden.

VB. Dementie, Alzheimer, te veel medicatie

31
Q

Wat betekent het als je een allergie hebt?

6.4

A

Dat betekent dat je overgevoelig bent of heftig reageert op bepaalde stoffen, dieren, voedsel of planten.

32
Q

Hoe kun je allergieën krijgen?

6.4

A

Je hebt te veel van hetzelfde binnen gekregen (bv te veel melkproducten).

Door een te goed werkend immuunsysteem kun je allergieën krijgen. Je lichaam valt dingen waar het niet tegen kan, meteen aan. Je lichaam is dan overgevoelig.

33
Q

Leg de allergie voedsel uit.

6.4

A

Oor: je kunt niet goed tegen de voedingsstoffen in dit voedsel.

Sym: Huiduitslag, opzwellingen, vernauwing van de luchtpijp

Vb. noten, gluten, lactose, ei, groenten, fruit

34
Q

Leg de allergie stof uit.

6.4

A

Oor: je reageert heftig op uitwerpselen van huisstofmijt (klein spinachtige beestjes die leven bv in matrassen, kussens en dekbedden).

Sym: kortademigheid, loopneus, jeuk, niezen

Vb: huisstofmijt

35
Q

Leg de allergie dieren uit.

6.4

A

Oor: Je lichaam reageert op de haren of stoffen van een (huis)dier, waardoor je klachten krijgt.

Sym: niezen, tranende ogen, hoesten

vb. haren van dieren
wespen- en bijensteek

36
Q

Leg de allergie planten uit.

6.4

A

Oor: je bent overgevoelig voor het stuifmeel (pollen) van bloeiende bomen en andere planten (‘hooikoorts’)

Sym: niezen, tranende ogen, hoesten

Vb: pollen

37
Q

Leg de overige allergie uit.

6.4

A

Oor: er zijn irritaties door het langdurig dragen van natte luiers.

Sym: jeuk, blaasjes, open wondjes, rode billetjes hihi

vb: luieruitslag

38
Q

Wat is een allergietest?

6.4

A

Als je heftig reageert op voedsel, dieren of planten, kun je met een test onderzoeken of je allergisch bent. Deze vraag je aan bij de huisarts.

39
Q

Hoe wordt je getest voor een allergie?

6.4

A

de arts kan bijvoorbeeld met kleine naaldjes kleine hoeveelheden stoffen onder de huid aanbrengen om te kijken hoe deze erop reageert.

Of door plakkers met verschillende stoffen aan te brengen op de rug.
Je huid zal er duidelijk op reageren als je ergens allergisch voor bent.

40
Q

Wat is een epipen?

6.4

A

Een naald met daarin adrenaline en kan in de dijbeen worden gespoten. Dat is voor mensen met een ernstige noten- of wespen allergie.

41
Q

Wat is een anafylactische shock?

6.4

A

een heftige allergische reactie

42
Q

Wat doen epipen voor iemand met een heftige allergische reactie?

6.4

A

Bij een heftige allergische reactie verwijden de bloedvaten en bestaat de kans op flauwvallen. De adrenaline uit de epipen zorgt er dan voor dat de bloedvaten weer nauwer worden, waardoor het flauwvallen wordt voorkomen.

43
Q

Kinderziektes en ongemakken: bof

6.5

A

Wih?: een virusziekte, kan gevaarlijk zijn, ook voor zwangere vrouwen

Besmet?: ja

sym: rode, opgezwollen wangen en hals, hoofdpijn, koorts, pijnlijke oren

44
Q

Kinderziektes en ongemakken: mazelen

6.5

A

Wih?: een zeer besmettelijke virusziekte die verspreid wordt door hoesten en niezen

Besmet?: ja

sym: verkoudheid, rode vlekjes, koorts, witte vlekjes in de mond, waterige ogen

45
Q

Kinderziektes en ongemakken: rode hond

6.5

A

Wih?: over het algemeen vrij onschuldig virus voor kinderen die wordt overgedragen door hoesten en niezen

Besmet?: ja

sym: verkoudheid, opgezette klieren, rode vlekjes, vermoeidheid

46
Q

Kinderziektes en ongemakken: waterpokken

6.5

A

Wih?: een van de meest voorkomende kinderziektes die wordt veroorzaakt door een virus. Zieke kinderen weghouden bij een zwangere vrouw.

Besmet?: ja

Sym: rode vlekken, blaasjes, koorts, keelpijn, jeuk

47
Q

Kinderziektes en ongemakken: difterie

6.5

A

Wih?: een virusinfectie waardoor een vlies achterin de keel ontstaat. hierdoor kan een kind minder goed ademen

Besmet?: ja

Sym: verkoudheid, koorts, keelpijn, ernstige benauwdheid

48
Q

Kinderziektes en ongemakken: kinkhoest

6.5

A

Wih?: wordt veroorzaakt door een bacterie en is overdraagbaar door hoesten en niezen

Besmet?: ja

Sym: heel veel en lang hoesten, verkoudheid, niezen, koorts

49
Q

Kinderziektes en ongemakken: tetanus

6.5

A

Wih?: een bacteriële infectieziekte. besmetting kan via een vieze wond waar afval, zand of resten van uitwerpselen in komen of via een beet van een dier

Besmet?: nee

Sym: hoofdpijn, pijnlijke spieren, slikproblemen, moeilijke ademhaling, ontstoken wond

50
Q

Kinderziektes en ongemakken: polio

6.5

A

Wih?: veroorzaakt door het poliosvirus. Kan onschuldig beginnen, maar in ernstige gevallen leiden tot verlamming en de dood

Besmet?: ja

Sym: hoofdpijn, spierpijn, braken, verlammingsverschijnselen

51
Q

Kinderziektes en ongemakken: roodvonk

6.5

A

Wih?: veroorzaakt door een bacteriële infectie en komt het vaakst voor bij kleuters

Besmet?: ja

Sym: rode vlekjes, hoge koorts, hoofdpijn, keelpijn, overgeven

52
Q

Kinderziektes en ongemakken: de vijfde ziekte

6.5

A

Wih?: vrij onschuldig virus, kan wel risico zijn voor zwangere vrouwen. wordt verspreid door hoesten, niezen en praten

Besmet?: ja

Sym: rode vlekjes, koorts, hoofdpijn, spierpijn

53
Q

Kinderziektes en ongemakken: de zesde ziekte

6.5

A

Wih?: meest voorkomende vlekjesziekte die veroorzaakt wordt door het herpesvirus. kinderen tussen de 6 maanden en 3 jaar zijn het meeste vatbaar

Besmet?: ja

Sym: rode vlekken en ineens hoge koorts

54
Q

Kinderziektes en ongemakken: pseudo kroep

6.5

A

Wih?: een virale ontsteking aan de luchtwegen en wordt overgedragen door hoesten en niezen

Besmet?: ja

Sym: verkoudheid, hese stem, veel hoesten, benauwdheid, koorts (soms)

55
Q

Kinderziektes en ongemakken: eczeem

6.5

A

Wih?: een huidaandoening, zorgt voor een gevoelige en zeer droge huid. aanleg ervoor is aangeboren

Besmet?: Nee

Sym: rode vlekjes op bepaalde plekken, open wondjes, erg droge gebarsten huid, jeuk

56
Q

Kinderziektes en ongemakken: koortslip

6.5

A

Wih?: wordt veroorzaakt door het herpesvirus. eenmaal dit virus in je bloed, is de kans groot dat het af en toe terugkeert

Besmet?: ja

Sym: open blaasjes op de lip of rondom de mond

57
Q

Kinderziektes en ongemakken: krentenbaard (impetigo)

6.5

A

Wih?: een ontsteking van de huid door een huidbacterie en geeft uitslag in het gezicht. bij baby’s komt het ook regelmatig voor rondom de luier

Besmet?: ja

Sym: rode vlekken en bultjes rondom de mond/neus
blaasjes
gele korstjes

58
Q

Wat is een epidemie?

6.5

A

in een korte tijd krijgen veel mensen dezelfde ziekte

59
Q

Wat is het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM?

6.5

A

Het RIVM houdt zich bezig met hoe gezond of ongezond de Nederlandse leefomgeving is.

60
Q

Wat is een epidemie?

6.5

A

Een epidemie is een grote uitbraak van een besmettelijke ziekte, bv griep of mazelen.

61
Q

Wat is KIDDI?

6.5

A

De app van het RIVM en het LHCV (Landelijk Centrum voor hygiene en Veiligheid. Deze bevat informatie over infectieziekten en hygiëne richtlijnen voor kindercentra.

62
Q

Hoe ontstaan psychosomatische klachten?

6.7

A

Psychosomatische klachten ontstaan door onverwerkte gevoelens van stress. Gevoelens van stress zijn lastig uit te drukken, dus je lichaam uit het doormiddel van lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, nekpijn, rugpijn, buikpijn of misselijkheid.