thema 7: homeostase Flashcards

1
Q

open systeem

A

Een open systeem is een systeem dat materie en energie uitwisselt met zijn omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitwendig milieu

A

Het uitwendige milieu is datgene dat zich buiten het organisme bevindt of in contact staat met de buitenomgeving. bv. longinhoud, baarmoeder, darminhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

inwendige milieu

A

Het inwendige milieu wordt gevormd door de lichaamsvloeistoffen, nl. bloed, lichaamsvocht en lymfe. Het bevindt zich in de lichaamscellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

intercellulair milieu

A

De celinhoud in de lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

homeostase

A

Homeostase is de stabiele toestand van het inwendige milieu die in het organisme wordt nagestreefd ondanks de omgevingsveranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 niveaus van elk homeostatisch regelsysteem?

A
  1. sensor
  2. controlecentrum
  3. effector
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen zoogdieren met een vacht om warmteverlies tegen te gaan?

A

Ze richten hun haren op waardoor de haarspiertjes samentrekken en e haarzakjes omhoogkomen. Hierdoor komt een dikkere isolerende laag lucht rond de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functie sensor?

A

Een sensor registreert verandering in het inwendig milieu en stuurt die info naar het controlecentrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie controlecentrum

A

ontvangt en verwerkt informatie + geeft die info door aan de effector.

obv. setpoints

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie effector

A

reageert op de informatie van het controlecentrum + zorgt voor de effectieve aanpassing van de verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe gebeurt de communicatie binnen het homeostatisch regelsysteem?

A

Dit gebeurt mbv hormonen (via bloed vervoerd) + zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 homeostatische regelsystemen

A
  1. thermoregulatie
  2. vochtregulatie
  3. regeling van de glucoseconcentratie in het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

thermoregulatie

A

Thermoregulatie is een homeostatisch regelsysteem dat ervoor zorgt dat de kerntemperatuur stabiel blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sensor bij thermoregulatie + functie

A

warmte-en koudereceptoren in de lederhuid: registreren de omgevingstemperatuur zodat lichaam kan veranderen voor inwendige temperatuur verandert.

inwendige receptoren in weefsels: zorgen ervoor dat effectieve verandering van de lichaamstemperatuur wordt bijgestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

controlecentrum bij thermoregulatie + functie

A

hypothalamus: informatie wordt verzameld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

effector bij thermoregulatie + functie

A

hypothalamus: impulsen sturen naar de bloedvaten en zweetklieren in de huid en naar de spieren.

17
Q

koorts

A

Koorts is een beschermingsmechanisme tegen pathogene organismen.

18
Q

positieve effect stijging van de temperatuur bij koorts op het slachtoffer

A
  1. stimulatie van de werking van het afweersysteem

2. stimulatie van het metabolisme in alle weefselcellen

19
Q

negatief effect stijging van de temperatuur op het pathogeen

A
  1. inhibitie van ontwikkeling en groei
20
Q

pyrogene stof + functie

A

Een pyrogene stof is een substantie die koorts veroorzaakt.

functie: setpoint verhogen + vormen cellen van het afweersysteem als respons op infecties

21
Q

vochtregulatie (2 synoniemen)

A
  1. = waterhuishouding

2. = vochtbalans

22
Q

sensoren bij vochtregulatie + functie

A

osmoreceptoren in hypothalamus: meten van de concentratie aan opgeloste stoffen in het bloedplasma

23
Q

controlecentrum bij vochtregulatie + functie

A

dorstcentrum in hypothalamus: informatie wordt verzameld

24
Q

effectoren bij vochtregulatie + functie

A

hypothalamus:
1. opwekken dorstgevoel
2. productie ADH + afgave via hypofyse => nieren

25
onderdelen nier (macroscopisch)
1. nierschors (=cortex) | 2. niermerg (=medula)
26
onderdelen nefron (microscopisch)
1. nierslagadertje 2. het kapsel van Bowmann 3. eerste kronkelbuis 4. tweede kronkelbuis 5. lichaampje van Malpighi 6. nierader 7. lus van Henle 8. verzamelbuis 9. urineleider
27
rol van de nieren in het het tot stand komen van homeostase
1. verwijderen van afvalstoffen, overtollige ionen en water - -> min of meer constante samenstelling van het bloed, de lymfe en het weefselvocht 2. snel reageren op een verhoogde ionenconcentratie - -> osmatische waarde in bloed blijft stabiel ==> nier = zuiveringsstation
28
Wat doet meer ADH op de permeabiliteit van de verzamelbuis voor water?
Meer ADH --> hogere permeabiliteit voor water in de verzamelbuis --> meer waterresorptie naar het bloed --> minder waterverlies in de urine, dus geconcentreerde urine
29
Wat doet minder ADH op de permeabiliteit van de verzamelbuis voor water?
minder ADH --> lagere permeabiliteit voor water in de verzamelbuis --> minder waterresorptie naar het bloed --> meer water in de urine, dus verdunde urine